Drie maanden om een land met de complexiteit van Cuba te leren kennen is natuurlijk erg weinig. Toch denk ik dat ik in mijn tijd hier een heel aardig beeld heb gekregen van het Cubaanse leven. Tijd voor enkele slotbeschouwingen.
Om maar met de negatieve aspecten te beginnen, iets wat overal aanwezig was en me op den duur ook wel begon te irriteren is de enorme inefficiëntie hier, die samen hangt met het systeem. De irritatie voor mij was vooral de ongeïnteresseerde houding van veel Cubanen, bijvoorbeeld als je iets koopt in een winkel. Dat je als klant iets wil kopen – en dus de verkoper van inkomsten kan voorzien – betekent hier niet dat je ook zodanig bediend wordt.
Het is me al zo vaak voorgekomen dat de verkoper geen woord tegen me zegt, het geld uit m’n handen grist en het wisselgeld vervolgens letterlijk op de toonbank smijt. Of dat ze je wel zien binnenlopen, maar je achter in de winkel blijven kletsen of bellen en totaal geen interesse hebben om je te helpen.
Eén voorval is exemplarisch voor bovenstaande analyse. Aan de overkant van de straat hier op de universiteit staan een stuk op 12 kioskjes waar eten en drinken wordt verkocht. Het merendeel van de standjes verkoopt hetzelfde: dezelfde broodjes die de hele dag in de hitte liggen en vaak bezaaid zijn met vliegen (en ik dus niet eet) en wat drinken; refrescos, (frisdrank). Ik vond het een leuk idee om mijn drankjes zoveel mogelijk bij verschillende kioskjes te kopen, om ze zo allemaal een beetje te leren kennen. Dus toen ik een keer zin had in wat drinken liep ik naar een standje waar een bord hing met daarop ‘sinasappelsap’. Ik vroeg netjes, un jugo de naranja, por favor (één sinasappelsap, alstublieft). De vrouw, duidelijk geïrriteerd dat ik haar stoorde in een gesprek met haar college reageerde kortaf door te zeggen: jugo no hay (er is geen sinasappelsap). Hm, dan maar een refresco dacht ik. Dus ik vroeg welke refrescos er waren, waarna de verkoopster met een chagrijnige hoofdbeweging richting een paar flessen aan de andere kant van de toonbank wees. Ik begon nu ook geïrriteerd te raken en vroeg: si, pero QUE hay?! (ja, maar WAT is er?) Een diepe zucht volgde en met veel moeite kwam er ‘cola en ananas’ uit. Ik, dermate “ver-Latijns-Amerikaniseerd” maakte een gefrustreerd handgebaar (je kent het wel; je brengt je 4 vingers richting duim, met de rug van je hand richting gesprekspartner en wappert een paar keer venijnig onder je kin. Een gebaar wat door Italiaanse voetballers als Inzaghi en Gattuso tot ware kunst is verheven) en ik mompelde iets in de trant van ‘nou, dan niet’. Ik kocht vervolgens mijn ananassapje voor 2 peso cubano (let wel, het gaat hier om een drankje van 6 eurocent…) bij het standje tegenover…
De houding van de verkoopster is natuurlijk bizar, zeker ook omdat zo’n kioskje juist geen overheidsinstelling is, maar particulier en het dus wel uitmaakt hoeveel je verkoopt. Klantvriendelijkheid is blijkbaar iets wat haar intrede hier nog moet doen.
Hetzelfde geldt voor die honderden mensen hier op de universiteit die in die tientallen bureautjes voor weet-ik-wat-allemaal werken. Met z’n vijven moeten ze een klus doen die makkelijk door 1 persoon gedaan had kunnen worden en ze vervelen zich de hele dag dus dood. Gevolg: de dag wordt bellend of patience spelend doorgebracht en men is geïrriteerd als je ze daar bij stoort met een inhoudelijke vraag. Tja, ze krijgen hun (enorm) lage salaris toch wel.
‘Slachtoffer’ (maar natuurlijk ook de oorzaak) van deze inefficiënte is de overheid. Een ander sleutelbegrip hier is ‘robar’ (stelen). Bijna iedereen steelt van zijn werk en daarmee van de staat, om zijn/haar lage salaris aan te vullen. Dat kan op verschillende manieren. Als je in een voedselwinkel van de staat (comedor) werkt, stop je bijvoorbeeld geregeld wat kip in je tas (zorg wel dat je leidinggevende ook zijn/haar portie krijgt). Of verwissel de inhoud van een fles goede rum voor goedkope en verkoop de goede rum voor eigen rekening. Illustratief was ook het verhaal wat ik van iemand hoorde over de elektriciteitsrekening. Het mannetje dat de meterstand komt opnemen wil best in ruil voor 10 CUC een verbruik van 500 peso opschrijven in plaats van de daadwerkelijke 1000 peso. Zowel elektriciteitsman als klant wordt er zo beter van, de overheid eindigt met een enorm gat in de begroting…
Natuurlijk is op papier het uitgangspunt van het socialisme mooi, maar de realiteit (in Cuba) is dat het zo natuurlijk niet werkt. Daarom zijn er grote veranderingen aangekondigd, op het congres half april. Ik heb een krantje gekocht met de ideeën om de economie te hervormen. Het is super interessant allemaal en soms klinken de veranderingen heel aardig of logisch, maar ik (en vele Cubanen) vraag me af of het ook daadwerkelijk zover komt.
Toch moet ik zeggen dat ik de houding en doorzettingsvermogen van dit land wel bewonder. Praktische de hele wereld leeft in een kapitalistisch systeem, maar hier vinden ze dat een klote-systeem (en op sommige vlakken hebben ze daar denk ik wel een punt) en doen ze het op een andere manier. Dat ze daarbij enorm worden tegengewerkt door wereldmacht nr. 1 is balen en vooral erg lastig, maar ze blijven stug (en eigenwijs) doorgaan. Zichzelf moed insprekend met tientallen borden langs de weg met negatieve verhalen over het kapitalisme (‘die absurde 1e wereld consumeert 75% van alle natuurlijke hulpbronnen’ las ik gisteren op een enorm bord langs de snelweg) en positieve leuzen over het socialisme (‘Socialisme is soevereiniteit en onafhankelijkheid’ stond op een bord even verderop).
Fascinerend vond ik ook een gesprek wat ik had met een docent van me hier. Voor mijn studie heb ik een paper geschreven over de invloed van globalisering (of beter gezegd: het gebrek daaraan) op de stedelijke structuur van Habana. Nog voor ik kon uitleggen dat ik met ‘globalisering’ vooral de toenemende verbindingen tussen verschillende plekken over de wereld bedoelde, kreeg ik een heel verhaal over globalisering als neoliberalisme en daarin werd, jawel, Karl Marx meermaals letterlijk geciteerd. Eerlijk gezegd vond ik dat prachtig, dat waren precies de gebeurtenissen/anekdotes waar ik op hoopte voor mijn komst naar Cuba.
En ik moet zeggen dat het heerlijk is om rond te kunnen lopen in een (hoofd)stad die niet helemaal is overgenomen door Starbucks, Coca Cola of de gele M van McDonald’s. Grote multinationals bestaan hier niet. Ook de stedelijke structuur van de stad is praktisch nog gelijk aan die van voor de revolutie (ruim 50 jaar geleden). Dat zorgt voor een prachtige stad met nog veel koloniale gebouwen. Vaak in een slechte staat, maar hier zijn ze er in ieder geval nog. In veel andere steden zijn ze vervangen door enorme wolkenkrabbers. Die heb je hier weer niet, bijna de hele stad bestaat uit laagbouw. Dat maakt Habana uniek en geeft het een heel eigen identiteit.
Goed, deze slotconclusies zijn natuurlijk bij lange na niet compleet, net als mijn vorige verhalen. Dit zijn slechts enkele van mijn indrukken van dit bijzondere en fascinerende land. Voor mij is het enorm bijzonder en interessant geweest de verschillende kanten van Cuba te ontdekken vanuit mijn status als student. Evenals in Argentinië opende dat vele deuren en kon ik zowel professionals als ‘locals’ ontmoeten en op die manier de verschillende perspectieven bekijken. Al met al kan ik concluderen dat Cuba een fascinerend land is, met vele onbegrijpelijke dingen en vele verrassingen. Het is voor mij geen land om echt te wonen, maar ik wil heel graag nog een keer terug om meer van het land te zien. Daarnaast is het erg interessant de ontwikkelingen de komende jaren te volgen. Of er iets, en zo ja, wat, gaat veranderen hier
Zoals denk ik altijd bij een dergelijke reis, doet het pijn het einde te zien naderen. Deze week ga ik nog met een paar vrienden richting Holguin in het oosten van Cuba om nog wat meer van het land te zien. En dan vlieg ik dinsdag 19 juli weer terug naar Nederland. Ik had hier nog best even kunnen blijven, maar goed. En het volgende avontuur lonkt weer. In november wil ik richting Lima, Peru om daar mijn afstudeeronderzoek te doen. Vanaf deze online plek zal ik tegen die tijd weer een nieuw Latijns-Amerikaans land analyseren. Iedereen bedankt voor de leuke reacties op mijn verhalen!
Dus om mee af te sluiten: in november ‘rendez-vous vanuit Peru!’ (en dat rijmt ook nog eens…)