dinsdag 24 mei 2011

Spoedcursus Cuba (deel I)

Vanaf deze plek kan ik jullie natuurlijk informeren over hoe de Cubaanse biertjes smaken (goed) of hoe de mojito’s me bevallen (heel behoorlijk), hoe de Cubaanse rockbandjes spelen (aardig) of hoe de popzangeresjes zingen (redelijk). Maar dat interesseert natuurlijk niemand iets. En dat was ook niet het doel van deze reis. Ik ben hier nu zo’n 5 weken en begin het systeem stukje bij beetje door te krijgen. Tijd voor een spoedcursus Cuba (ambitieus idee, Sander…)

Om te beginnen één van de meest verwarrende dingen hier: de twee munteenheden. Aan de ene kant is er de CUC (peso convertible), aan de andere kant de peso cubano. De CUC is de ‘luxe’ munt, in het leven geroepen ter vervanging van de US Dollar die het land lange tijd overspoelde en is vooral voor toeristen die met een grote zak geld komen. Eén CUC is ongeveer 0,70 euro en in de hotels worden zo Europese prijzen gevraagd (een half uurtje internet kost 5 CUC). Vroeger was het voor Cubanen zelfs verboden deze munt op zak te hebben. De hele economie hier – en eigenlijk het totale dagelijks leven – draait om deze CUC. Niet alleen alle luxegoederen zijn hiermee te verkrijgen, ook alledaagse producten als olie of melk(poeder) worden in ‘minimercado’s’ in CUC verkocht. En dat terwijl de Cubaan zijn salaris krijgt in de peso cubano. Eén peso is 1/24 CUC, oftewel 1 peso = 0.7/24 ≈ 0,03 euro. Enige navraag leert mij dat de Cubaan gemiddeld zo’n 400 peso per maand verdient. En ook kan het voorkomen dat bijvoorbeeld een dokter het moet doen met een schamele 500 peso per maand. Let wel, dit is een socialistisch land, dus sommige lasten worden fors gesubsidieerd. Voor gas betaalt men bijvoorbeeld maandelijks slechts 2 peso. Dus het lage inkomen zegt niet alles. Maar het probleem is denk ik vooral dat dit een socialistisch land is, waar de (onvermijdelijke) kapitalistische invloeden voor frictie zorgen. Hoe de Cubaan met dit lage inkomen weet rond te komen is me nog steeds niet duidelijk en niemand hier kan het me goed uitleggen. Een mogelijkheid is die ene tante of neef in de VS (zo dichtbij, maar zo ver weg) die regelmatig geld opstuurt (oh, sociaal geografen opgelet: remittances!). Deze financiële injectie is voor veel Cubanen van levensbelang. Voor anderen is het een kwestie van inventief zijn en op allerlei mogelijke manieren extra geld binnen te krijgen. De toeristensector is hiervoor een uitgelezen mogelijkheid. Cuba is een land waar academisch opgeleiden werken als ober of taxichauffeur, om via de fooi aan CUC’s te komen…. Dit verklaart ook een deel van mijn frustratie die ik de vorige keer uitte over het feit dat ik vaak voor het blok gezet wordt om te betalen: sommigen Cubanen hebben nu eenmaal geen CUC’s. Dit is iets waar ik nog wat meer onderzoek naar moet doen om het goed te begrijpen.

Op straatniveau is dit verhaal van deze dubbele economie bijvoorbeeld te merken doordat beide munten zo hun eigen producten hebben. Bucanero en Christal zijn ‘CUC-biertjes’ en kosten 1 CUC per blikje, Mayabe is een ‘peso-biertje’ en kost 18 Peso. Ik heb me tot doel gesteld zoveel mogelijk producten in peso te betalen, die veel goedkoper zijn (maar het is natuurlijk vooral een leuke uitdaging).
Dat begint allereerst met een bespottende blik van de bankmedewerker als ik 10 CUC wil wisselen voor 240 peso (normaal gaat dit vooral andersom; Cubanen die peso’s wisselen voor CUC). Vervolgens voel je je even heel erg rijk (wow, dat zijn 240 busritjes, 48 bekertjes ijs, 24 pan con perro (hotdog), 24 mojito’s, 20 pizza’s of 13 Mayabe biertjes!). Maar ja, dan moet je nog wel de juiste plekken vinden waar ze ook in peso verkopen. Veel winkels en bars, zeker in het centrum van Havana, bieden namelijk alleen producten aan in CUC. Maar als je je even buiten de gebaande paden begeeft is het heel goed mogelijk goedkoop je slag te slaan. Toch liep mijn experiment om 1 dag alleen met peso’s te betalen al vast bij mijn zoektocht naar een flesje mineraalwater…

Na de val van de Sovjet-Unie is de economie hier ingestort en ook de huidige economisch crisis treft het land hard. En concreet uit zich dat ondermeer in de vervallen staat van veel gebouwen. De huur kunnen de meeste mensen nog wel betalen, maar geld om de gebouwen te onderhouden ontbreekt, waardoor – in potentie prachtige – gebouwen zich in een verschrikkelijke toestand bevinden.
En daarmee heb ik een mooi bruggetje gebouwd naar mijn studie ‘ stedenbouw’ hier (oh, oh metaforisch…). Eén van de thema’s waar ik me namelijk mee bezig houd is de renovatie van Habana Vieja, een wijk uit de koloniale tijd. Er is een speciaal bureau (Oficina del Historeador) opgericht dat zich bezig houdt met de renovatie van deze in potentie schitterende wijk. Via dit bureau (o.a. met UNESCO geld) is in ieder geval een deel nu fraai opgeknapt – en daarmee ook de toeristische waarde gehandhaafd. Als je echter 2 straten verderop kijkt is het vaak één en al arme troef.
De gehele vorige week was ik vanuit mijn studie één van de deelnemers aan een internationaal congres over het behoud en herstel van historische stadscentra, georganiseerd door de Oficina del Historeador. Interessant om naar de verschillende presentaties te luisteren en zo te horen op welke manier de historische stadcentra gerestaureerd en geconserveerd kunnen worden. En voor mij was het natuurlijk vooral leuk om architecten en stedenbouwkundigen uit Cuba, Argentinië, Brazilië, Ecuador en Venezuela te ontmoeten.
Verder ben ik al twee keer bij de Verenigde Naties hier geweest, waar ik via via contacten had. Met hen en mijn universiteit verdiep ik me in verschillende stedelijke aspecten van Habana. De renovatie van Habana Vieja dus, maar natuurlijk ook mijn interesse in de barrio’s pobres, de ‘sloppenwijken’. Komende week zal ik er hier een paar bezoeken.

Tot slot, alles gaat hier enorm lento, langzaam. Vooral de bureaucratie is een verschrikking. Na 4 weken heb ik nog steeds geen internet op de uni (het bureautje dat daar over gaat was mijn aanvraagformulier kwijt, dus moest ik opnieuw langs 4 andere bureautjes om opnieuw 4 handtekening te halen). Ook mijn academische visum heeft er ruim 3 weken over gedaan om te arriveren. Samen met de lange rijen, overvolle bussen, het onbetrouwbare aanbod in de winkels (soms is het een hele zoektocht om een plek te vinden waar bijvoorbeeld nog mineraalwater wordt verkocht), het regelmatig uitvallen van de elektriciteit of het feit dat er met enige regelmaat geen water uit de kraan komt, zijn dit zo wat frustraties uit het dagelijks leven in Cuba.
De gemiddelde toerist in luxe hotels als Habana Libre of Hotel Nacional zal van dit alles niks meekrijgen. Voor hem of haar wordt Cuba gepresenteerd als ‘heaven on earth’ en er wordt alles aan gedaan de vakantieganger op het gebaande toeristische pad te houden. Iedereen met een beetje realiteitszin prikt hier natuurlijk direct doorheen…

Goed, deze spoedcursus is natuurlijk bij lange na niet compleet en over enkele weken heeft de tijd dit verhaal wellicht allang weer achterhaald. Daarnaast snap ik van een heleboel dingen ook nog helemaal niets, dit is een complex land... De toetsing van de cursus stellen we dus maar even uit… Over een tijdje zal ik een nieuwe update geven!

Hasta luego!

(Zoals gezegd: Hotmail en Facebook zijn hier onbetrouwbaar, als je me wat hebt gestuurd is de kans aanwezig dat ik het niet heb ontvangen. So don’t be offended als je geen reactie van me hebt gehad… Just try again, please.)

woensdag 4 mei 2011

De ontdekking van Latijns-Amerika deel II: Cuba

Op 20 april 2010 kwam ik terug van 6 maanden Argentinië. Op 19 april 2011 vertrok ik voor 3 maanden naar Cuba. Het was niet dat ik per se niet langer dan een jaar in Nederland wilde blijven (hoewel, voor de komende jaren klinkt dat nog niet eens als een heel verkeerd streven… sorry mam) of dat ik opnieuw de Weeda familiedag met Pasen wilde ontlopen. Nee, dit was gewoon hét moment om richting een nieuw Latijns-Amerikaans land te trekken, een land wat me al tijden fascineerde: Cuba. De dag dat ik aankwam in Havana was de laatste dag van het congres van de communistische partij van Fidel en Raul Castro. Ingrijpende veranderingen werden aangekondigd, o.a. het ontslag van een half miljoen ambtenaren en het stukje bij beetje verder openen van de economie. Dit is hét moment om het ‘oude’ Cuba nog mee te maken en het land wellicht al te zien veranderen… Ik wilde er bij zijn en er met m’n neus bovenop zitten.

Maanden was ik dan ook al bezig contacten te leggen met universiteiten in Cuba. Want nee, als toerist wilde ik niet komen. Mijn onderzoekerstatus in Argentinië leverde me zo’n interessante kijk op het land op, dat ik opnieuw zoiets wilde. In dit geval had ik bedacht te gaan studeren in Havana. De zoektocht naar de mogelijkheden was een lang en veelal frustrerend proces. Na de moed bijna opgegeven te hebben, lukte het onwaarschijnlijke alsnog: ik kon komen studeren aan de CUJAE, de technische universiteit van Havana.

En zo geschiedde: ik schrijf dit bericht nu vanaf mijn kamer in het studentencomplex op de campus van de CUJAE. Hier ben ik de komende tijd bezig met een ‘urbanismo’ (stedenbouw) project. ‘Urbanismo’ is onderdeel van de architectuur faculteit. En of het toeval is weet ik niet, maar de faculteit zit in het aller lelijkste, meest vervallen gebouw van de campus. Ramen en deuren ontbreken dikwijls, wat ooit wit geschilderd was is zwart uitgeslagen, de liften doen het niet meer en de wind giert door het gebouw. “Bij de loodgieter thuis, daar lekt het” zegt men dan volgens mij. Gelukkig kijken Che Guevara en José Marti op iedere verdieping goedkeurend toe…
Wat ik hier inhoudelijk precies ga doen is nog wat onduidelijk. Maar de fysieke ontwikkeling van steden is een reuze interessante aanvulling op mijn master sociale geografie en mijn onderzoek in de sloppenwijken van Buenos Aires. Daarbij ligt/lag de nadruk namelijk op de sociale processen (migratie, globalisering), terwijl ik nu naar het fysieke aspect van de groei van steden kijken. Ik werk me momenteel door Cubaanse literatuur over dit thema, heb een professor die me begeleidt en zal ook nog wat colleges volgen etc. Zo heb ik vandaag een introductiecollege gehad in de stedelijke historie en huidige situatie van Havana. Deze stad is hoe dan ook een boeiend onderzoeksobject; in tegenstelling tot de mondiale trend krimpt de stad hier juist en heeft men te maken met enorme vergrijzing. De komende tijd ga ik me hier verder in verdiepen en een mooi project opzetten.

Mijn belangrijkste doel is natuurlijk Cuba te ontrafelen. Van te voren was ik al gewaarschuwd dat dit een complex land is en na 2 weken kan ik die waarschuwing al bevestigen. Het is vooral lastig te weten wie je kunt vertrouwen en ik heb het gevoel dat men in eerste instantie vooral op m’n geld uit is. Als je met een Cubaan ergens naartoe gaat laten ze je vrijwel altijd betalen (‘ik heb geen of niet genoeg geld bij me’ zeggen ze als je al bij de kassa staat) en zo zetten ze je steeds voor het blok. Ze delen je voortdurend in hun problemen (die ze zeker hebben), maar ik ben natuurlijk niet degene die dat allemaal op kan lossen. Dit is een aspect van het leven hier waar ik de komende tijd mee om moet zien te gaan, tot nu toe is het lastig.

Maar uiteraard, dit land barst van de prachtige anekdotes en verhalen. Over bijna iedere hoek van de straat is hier wel wat te vertellen. Havana maakt op mij vooral een indruk van vergane glorie. De meest prachtige gebouwen staan hier, maar alles is zo slecht onderhouden. Beton brokkelt af, verf bladdert af en meermalen staan er nog slechts 2 muren van iets wat ooit een prachtig koloniaal gebouw was. Verder is het transportsysteem dramatisch. Deze stad van 2 miljoen inwoners heeft geen metro, waardoor iedereen afhankelijk is van bussen. Naast het feit dat je soms tijden staat te wachten (sowieso gaat hier veel tijd verloren aan wachten; voor de bus, bij de bank, zelfs om een goedkoop ijsje te halen staan mensen hier zo een half uur in de rij), zijn deze bussen ook nog eens overvol. Af en toe hangt de laatste reiziger half buiten de bus, zich vastklemmend aan de openstaande deuren. Overigens zijn veel van deze bussen oude gele exemplaren uit Nederland. Zodoende heb ik al met de bus naar Apeldoorn, Almere, Rotterdam, ‘Groepsvervoer’ en ‘Buiten dienst’ gereisd.
Ik ga praktisch alleen maar om met Cubanen. Zo ben ik naar het strand, concerten en het theater geweest. Ook heb ik al een verjaardagsfeestje gehad, een bijzondere gewaarwording. Om 8.30 ’s ochtends kwamen we bij elkaar om de bus te pakken. Drie kwartier later stonden we daadwerkelijk in een overvolle bus richting een buitenwijk van Havana. De jarige had de tuin met zwembad van een luxe villa afgehuurd en daar brachten we de hele dag door. Om 11.00 uur werden de eerste flessen rum opengetrokken. Met dronken, emotionele, schreeuwende en uitbundig dansende Cubanen tot gevolg…

Op zondag voetbal ik met een stuk of 5 Cubanen ergens op een betonnen veldje, letterlijk tussen de mango’s, kokosnoten en geitenkeutels door. In Argentinië was mijn voetbalkennis meer dan eens dé remedie om het ijs te breken voor een leuk gesprekje. En hoewel de nationale sport hier pelota (honkbal) is en het nationale Cubaanse voetbalteam nog nooit iets heeft gepresteerd, zie je overal mensen op straat voetballen en ben ik al heel wat idolate voetbalfans tegen gekomen. Dus ook hier is het een handig aanknopingspunt voor een gesprek. Zoals iedere ochtend bij een kraampje waar ik een broodje, belegd met een laag ham van 2 centimeter dik, koop. Het standje hangt vol met FC Barcelona vlaggen en sjaals en de verkoper is altijd gehuld in een Barça shirtje. Vanaf dag één wil hij het met El Holandés over zijn favoriete team hebben. Dat doe ik natuurlijk met alle plezier.

Hoe de komende tijd er precies uit gaat zien weet ik nog niet. Maar dat het weer een mooi avontuur gaat worden staat wat mij betreft al vast…

Hasta luego!

(Sorry aan diegenen die me hebben gemaild, maar nog geen reactie hebben ontvangen. Hotmail is al een poosje niet toegankelijk hier. Soms wordt het een tijdje geblokt, ligt aan Hotmail zegen ze hier, hmmhm…)