(scroll down for the English version!)
Een Argentijnse koningin in Nederland. Een Argentijnse paus in het Vaticaan. Het Argentijnse wonderkind Lionel Messi dat record na record blijft breken. Argentinië is ‘hot’ en staat volop in de schijnwerpers. Alleen daarom al zijn het interessante tijden om hier te verblijven. En tel daar vervolgens nog eens die talloze politieke, economische en sociale gebeurtenissen bij op die momenteel in dit fascinerende land plaatsvinden...
Tja, en toen was daar ineens witte rook. Ik kwam net thuis toen m’n huisgenootje zei: ‘we hebben een nieuw paus”. Ik, weinig geïnteresseerd in de katholieke kerk en nog minder in de opvattingen van een oude man in het Vaticaan, reageerde: ‘Oh, leuk, waar komt hij vandaan?’ Daarvoor moest ze nog even op internet kijken. Ik had mijn computer inmiddels ook aan staan. Op het moment dat ik mijn Facebook opende wist ik genoeg: een Argentijn!
Sindsdien wordt het nieuws hier beheerst door Franciscus. Ook presidente Cristina Kirchner wist het historische moment te benutten en de spotlights op zich gericht te krijgen. Of de paus niet wilde bemiddelen in het conflict om de Malvinas eilanden (de Falkland eilanden)… Ongelofelijk toch hoe het conflict met de Engelsen maar op blijft spelen. En dat terwijl ik toch zou zeggen dat er op dit moment wel urgentere problemen zijn in dit land dan die eilandjes waar meer schapen dan mensen wonen.
In mijn huidige baantje als tourguide wijs ik de bezoekers vaak op de prachtige paleizen en gebouwen in de stad. Honderd jaar geleden behoorde Argentinië tot de vijf rijkste landen ter wereld. Die rijkdom van toen is vandaag de dag nog goed terug te zien in bepaalde delen van Buenos Aires. Vaak, echter, moet ik constateren dat de glans er wel wat van af is: in potentie is het prachtig maar in realiteit is toch vaak enigszins vergane glorie. Slecht onderhouden, graffiti op de muren, vuilnis op straat en stoeptegels die schots en scheef liggen. Natuurlijk, dat is deels die rauwe charme van een wijk als San Telmo. Maar het is vooral de charme voor een melancholische jongen van 24 die denkt dat hij een nostalgische poëet is, een type zoals ik zeg maar. Het alledaagse leven voor de gemiddelde inwoner van Buenos Aires is natuurlijk anders. En daarmee wil ik niet het vorige verhaal dat ik schreef (‘Living the Sabina life’) teniet doen: dat is hoe ik Buenos Aires beleef, vanuit mijn positie en vanuit mijn levensfase. En die is natuurlijk totaal anders dan die van een bejaarde, slecht ter been zijnde vrouw, die tussen het afval over de scheve stoeptegels moet stappen. Of voor de leraar die met 5000 peso per maand (ongeveer 800 euro) een gezin moet onderhouden. Ik besef maar al te goed dat ik, met m’n baantjes als tourguide en leraar Engels, als Europeaan, met toegang tot een stabiele munt (nouja, stabieler dan de Argentijnse Peso in ieder geval…), me in een enorme luxepositie bevind. De bohemien leefstijl die ik me momenteel met enorm veel plezier aanmeet (Living the Sabina life) heeft natuurlijk alles te maken met Buenos Aires en haar karakter, maar voor veel mensen is het leven hier iedere dag gewoon weer een strijd.
Terwijl Argentinië juist bekend staat als het meest Europese land van Latijns-Amerika en Buenos Aires volgens velen aan Parijs of Madrid doet denken. Ook qua cultuur en identiteit is Europa altijd het voorbeeld geweest. Volgens vele andere Latijns-Amerikanen heeft Argentinië zich daardoor altijd wat verheven gevoeld boven de rest van het continent. Zoals ik laatst in een boek las: “eigenlijk zijn wij Argentijnen Europees, maar door een ongelukkig speling van het lot zijn we op dit barbaarse continent terecht gekomen…”
Dat ondertussen rivalen als Chili en Brazilië ze economisch gezien in sneltrein vaart voorbij zijn gestreefd doet pijn. Ook bij mij. Kijkend naar het potentieel van dit land is het te bizar voor woorden in welke situatie het zich bevindt. ‘Politiek mismanagement’, anders kan ik het niet verklaren. Decennia gevuld met fascisme, militaire dictatuur, populisme, extreem neo-liberaal beleid, de ene economische crash na de andere, heeft haar sporen achter gelaten.
Laatst zei een taxichauffeur (altijd goede referentiekaders voor een land) tegen me: “Europa, vooral Italië, Spanje, Griekenland, staat in vuur en vlam: oh ‘de crisis’, wat nu?! Maar dat is niks met wat wij hier allemaal al hebben meegemaakt. Verschil is dat wij het gewend zijn, we weten niet beter dan dat we iedere tien jaar weer met een crisis worden geconfronteerd. Dat een politicus er met ons geld vandoor gaat. En natuurlijk gaan we de straat op, slaan we op potten en pannen. Natuurlijk discussiëren we tot we geen woorden meer hebben. Maar uiteindelijk schudden we eens met ons hoofd en gaan we weer verder met ons dagelijkse leven…”
En dit land is enorm politiek. Iedereen heeft een mening en die meningen zijn zeer extreem. Volledig vóór of volledig tégen de huidige regering; een middenweg lijkt niet te bestaan. Afgelopen zondag was het 24 maart, de nationale herdenkingsdag voor de dictatuur. Natuurlijk waren er marsen in de stad en natuurlijk was ik er bij om het spektakel te aanschouwen. Een ook hier; de ene groep was vóór Cristina (vlaggen met zowel het hoofd van Evita Peron als dat van Cristina Kirchner), de andere groep schreeuwde de meest beledigende woorden over Cristina door de microfoon. Het hoofd van Hugo Chavez prijkte op vele T-shirts, in dezelfde stijl als het hoofd van Che Guevara. Een optocht die over mensenrechten zou moeten gaan, en een ‘Nunca mas’ (‘nooit meer’) aan de dictatuur, bleek toch vooral een moment voor de voorstanders en tegenstanders van de huidige regering om hun stem te laten horen.
Zoals ik de afgelopen jaren in Latijns-Amerika steeds heb geconstateerd: niets is wat het op het eerste gezicht lijkt. Er is altijd een andere invalshoek, niets is eendimensionaal. Mijn tijd in Cuba was wat dat betreft het meest fascinerend: een kijkje aan de andere kant van het spectrum.
Het daadwerkelijk wonen in een land als Argentinië is nu mijn grote fascinatie. Het is natuurlijk geweldig om met de Lonely Planet in de hand toeristische hoogtepunten te bezoeken en dat zal ik ook snel weer gaan doen. Maar dat geeft me op dit moment (deze fase!) geen voldoening. Nee, ik probeer dieper en dieper door te dringen tot de essentie van dit land. En hoe meer ik te weten kom, hoe complexer het lijkt te worden. Maar juist die puzzel – en niet alleen het land maar ook zeker de persoonlijke puzzel – is wat me momenteel voldoening geeft.
En vanuit dat oogpunt zit ik hier perfect op mijn plek. Complexiteiten zoeken en analyseren. Uitdagingen aangaan en nieuwe ervaringen absorberen. En een beter land dan Argentinië, een betere stad dan Buenos Aires, kan ik me op dit moment niet voorstellen…
-----------------------------------
English version: Argentina in the spotlights
An Argentine queen in the Netherlands. An Argentine pope in the Vatican. Argentine wonder kid Lionel Messi breaking record after record. Argentina is ‘hot’ and is getting all the spotlights at the moment. That’s already one of interesting aspects of being here right now. Not even to mention the uncountable political, economic and social events taken place in this fascinating country.
And then suddenly there was white smoke. I just arrived at home when my room made told me: ‘we have a new pope’. I’m not interested at all in the Catholic church, and less in the opinions of an old man at the Vatican, so responded: ‘oh, nice. Where’s he from?’ She didn’t know yet. I had started my computer already and as soon as I opened my Facebook I knew it: an Argentine!
From that day on, the news here is dominated by Franciscus. Also Argentine president Cristina Kirchner used the historical moment to get all attention. During her meeting with Franciscus she asked if he could negotiate in the Malvinas (Falkland) conflict…. Unbelievable how this conflict with the British remains present. I think the country has some more urgent problems to deal with at the moment than those tiny islands where more sheep than people live.
In my current job as tour guide, I show the visitors the beautiful palaces and buildings of the city. Hundred years ago, Argentina was one of the five richest countries in the world. The wealth from those days is still noticeable today, in some parts of Buenos Aires at least. But often, I see a less romantic reality. Potentially, it’s beautiful, but in reality it is more faded glory. Bad maintained, graffiti on the walls, garbage on the streets and uneven sidewalks full of holes. Of course, this is part of the rough charm of a neighborhood like San Telmo. But mainly, this is the charm for a melancholic 24-years old boy who thinks he’s a nostalgic poet. A boy like me, for example… The daily life for a normal Buenos Aires inhabitant is different of course. And I don’t want to nullify my previous blog (‘Living the Sabina life’): that’s the way I live Buenos Aires, in my position and in this moment of my life. And that’s totally different from the situation of an elder, fragile woman who has to walk through the garbage and over the crooked sidewalk. Or the teacher who’s earning around 5000 peso a month (around 800 euro’s) and who has to maintain his family. I realize that, with my jobs as tour guide and English teacher, being an European, with access to a stable currency (well, at least more stable than the Argentine Peso…), I find myself in a privileged position. Of course, the bohemian lifestyle I’m living at the moment (‘Living the Sabina life’) has all to do with Buenos Aires’ atmosphere and the city’s character, but for many people here, life is just a unromantic daily struggle.
While Argentina is known as the most European country in Latin America and according to many, Buenos Aires looks like Paris or Madrid. Europe always has been the cultural example. According to other Latin Americans, Argentines think they are better than the rest of the continent. As I recently read in a book: “we Argentines are European, but due to an unfortunate twist of fate, we ended up in this barbaric continent ...” This of course is a joke, but for sure the Argentine identity is highly based on the European model.
But at the same time, rivals like Brazil and Chili are doing economically much better. And that hurts. Also to me. Looking at the potential of this country, it’s bizarre to notice the country’s current situation. ‘Political mismanagement’, I don’t have another clarification. Decades of fascism, military dictatorship, populism, extreme neo-liberalism, and one economic crisis after another, have left their marks.
A few weeks ago, a taxi driver (always good sources) told me: “Europe, mainly Italy, Spain, Greece, is highly confused: ‘Oh, the crisis! What to do now?’ But that’s nothing compared to what we have gone through. The difference is that we are accustomed to it. We don’t know better than being faced with a crisis every ten years. Or a politician stealing our money. And of course, we go to the streets, banging on pots and pans. Of course, we discuss till we have no more words left to use. But at the end, we shake our heads, and go on with our life…”
And this country is extremely political. Everyone has an opinion, and those opinions are very extreme. Totally supporting or totally against the current government; something in between seems no to exist. Last Sunday, 24 of March, was the remembrance day for the military dictatorship. Of course, marches where organized in the city, and of course, I was one of the spectators. Also here, the link with the current political situation was highly visible. Groups supporting president Cristina Kirchner (with flags with both the image of Cristina and Evita) next to groups screaming insults to Cristina. Also the image of Hugo Chavez, like Che Guevara, was highly present, on T-shirts and flags. A march that should constitute a ‘Nunca Mas’ (‘Never Again’) to the dictatorship, turned out to be a moment for both supporters and enemies of the current government to raise their voice.
As I have noticed the last years in Latin-America: nothing here is what it seems to be at first sight. There is always another perspective, nothing is one-dimensional. From this perspective, especially my time in Cuba was very interesting: getting insight in the other side of the spectrum.
Actually living in a country like Argentina is right now my big fascination. It is amazing, of course, to travel with the Lonely Planet,visiting touristic highlights (for sure I will start doing that again soon). But that’s not what I’m looking for at this moment. No, I’m trying to find the essence of this country. And the more I get to know, the more complex it gets. But exactly this puzzle – not only the puzzle of this country, but also my personal puzzle – is what gives me satisfaction at this moment.
Considering that, I’m at the right place. Finding complexities and analyzing them. Searching for challenges and absorbing new experiences. And for that, I can’t imagine a better country than Argentina, a better city than Buenos Aires…
Sander in South America
In search for some experience, adventure and a job...

zondag 31 maart 2013
zondag 13 januari 2013
Weblog: ‘Living the Sabina life’
(scroll down for the English version!)
In mei 2012 schreef ik een blog vanuit ‘El Café Literario’ in de Paraguayaanse hoofdstad Asunción. Dit verhaal schrijf ik in ‘Café La Poesia’. Een fraai en sfeervol barretje in de wijk San Telmo. Mijn biertje wordt me overigens net gebracht door een prachtige Argentijnse barvrouw die uitstekend als hoofdpersonage zou kunnen fungeren in mijn toekomstig te schrijven boek ‘Hoe versier ik een Argentijnse barvrouw?’ Maar dat even geheel terzijde…
Het zijn dit soort barretjes die Buenos Aires de sfeer geven waar ik zo van ben gaan houden. Het liefst breng ik de hele dag door in een literair cafeetje. Voor mij is dit het romantische, melancholische en poëtische Buenos Aires. Niet zo gek dus dat de Spaanse zanger Joaquin Sabina – net als ik – verliefd werd op deze stad.
Sommigen van jullie zullen nu zegen: ‘wie in vredesnaam is Joaquin Sabina?’ Anderen zullen zeggen: ‘Och, heb je hem weer met z’n Sabina…’ Joaquin Sabina is dus een Spaanse zanger en vooral poëet, waarbij – in ieder geval naar mijn interpretatie – deze drie aspecten (romantiek, melancholiek en poëzie) de kern vormen van z’n liedjes én leefstijl. Odes aan vrouwen en aan steden (hij zingt zowel over Buenos Aires, als over Havana, als over Lima; de drie steden waar ik heb gewoond…) bijvoorbeeld. Romantiek met net een vleugje cynisme of zelfspot. Teksten over vergetelheid en herinneringen. Of zoals Sabina het zelf in een prachtige documentaire zegt: het lied is het belangrijkste wapen tégen de vergetelheid en ten faveure van de herinnering.
Het zijn deze nummers die me door de lange en saaie zomermaanden in Nederland hebben geloodst; de maanden van scriptie schrijven. Luisterend naar Sabina droomde ik weg, denkend aan een romantisch, melancholisch en poëtisch leven in Buenos Aires. Heel bijzonder was het dan ook om op 15 december in het voetbal stadion van Boca Juniors aanwezig te zijn bij een concert van Sabina. Hij heeft zijn fascinatie voor Buenos Aires geuit in verschillende nummers, waarvan hij deze live speelde.
Schrijvend, zoals nu, in een barretje als ‘La Poesia’ geeft me de inspiratie en de drang een beetje te leven zoals Sabina (wellicht het overmatige cocaïne gebruik in zijn jonge jaren daar gelaten…). Me laten inspireren door de liedteksten van Sabina, door de gedichten van Pablo Neruda (ik vond in mijn huis een oud vergeeld boek dat ruikt zoals alleen oude vergeelde boeken kunnen ruiken, met werk van Neruda uit de jaren '20 en ’30) of door de reisverhalen van Paul Theroux. De melancholiek, die in Buenos Aires van de straten is op te rapen en van de gezichten is af te lezen, draagt bij aan een intense beleving van het reizen, de vriendschappen, de muziek en in bescheiden mate de nostalgie. “Heimwee naar het heden” heet de radiodocumentaire van Marlous Lazal over Jorge Borges en Buenos Aires. Als dat niet nostalgisch is…
Dat spreekt me zo aan in Buenos Aires: alles lijkt hier zoveel intenser te zijn. Nergens kan men zó mooi in woord en gebaar zijn/haar verontwaardiging uitten. Nergens lopen moeders van 30 zó sexy achter hun kinderwagen. Nergens kunnen mannetjes van 70 jaar zó stijlvol alleen een kopje koffie drinken in een bar. En nergens kijken de meisjes op straat je zó verleidelijk in de ogen…
Ik doe m’n best een dergelijk intens ‘Sabina-leven’ te leiden. Mijn huisje in de wijk Chacarita is oud, maar schilderachtig mooi (volgens sommigen zou het zo als cover kunnen dienen voor een boek…). Op maandagavond voetbal ik met 9 Argentijnen in een hal waarvan de vloer bedekt is met zwarte en witte tegels. Aan de ene kant naast ons wordt tango gedanst; wij zien de meisjes op hun hoge hakken elegant en sensueel dansen; de meisjes zien ons zwetend achter een bal aan rennen... Aan de andere kant naast ons wordt het vlees gebraden op de barbecue. We voetballen dus in de geur van een heerlijke bife de lomo, die we na het voetballen natuurlijk niet kunnen weerstaan.
Ook mijn favoriete hobby – een koffie of een biertje drinken in een bar – zet ik natuurlijk stug voort. In Nijmegen had ik dit samen met mijn Mexicaanse vriend Rodrigo tot een ware kunst verheven: “geen betere investering dan een koffie of een biertje in goed gezelschap”. Tijdens onze eindeloze koffie- of biermomenten bespraken we de songteksten van Sabina, filosofeerden we er lustig op los en droomden we weg, denkend aan verre reizen. Ook hier doe graag hetzelfde, met Argentijnse vrienden of vriendinnen.
Maar naast het romantische Buenos Aires, beleef ik ook de rauwere, ongepolijste versie. Als ik ’s avonds thuis kom zie ik de cartoneros onze vuilniszakken opentrekken, op zoek naar recyclebaar materiaal. Wachtend op de trein vlak bij mijn huis probeer ik de dronkenlappen te vermijden. Eén keer werd ik voor het instappen gewaarschuwd vooral niet in de laatste treincoupé te gaan zitten. Toen de trein arriveerde bleek waarom: de harde kern van Boca Juniors had bezit genomen van de laatste coupé en de ‘fans’ hingen massaal uit de trein (die sowieso met de deuren open rijdt), schreeuwend, zingend en op hun trommel slaand. Onderweg passeer ik een vuilnisbelt waar een familie met kleine kinderen in een precair hutje leeft. Reizend met de trein zie je vaak de achterkant van de huizen, die regelmatig zeer slecht onderhouden zijn en de ware aard van sommige stadsdelen bloot legt.
Eenmaal aangekomen bij eindstation Retiro, wurm ik me langs de straatverkopers, met hun namaak Ray Ban zonnebrillen en Boca Juniors shirtjes, op weg naar Villa 31. Dat is de sloppenwijk waar ik drie jaar geleden mijn onderzoek deed. Eind december gaf ik hier twee geografielessen aan de 3e klas van de middelbare school. Ook werk ik op dinsdagmiddag (hoewel het nu even stil ligt vanwege de zomervakantie) in een naschoolse opvang in het meest recente en armste deel van de wijk. Een terugkerende taak voor mij is het uit elkaar halen van twee jongetjes die elkaar weer eens met de vuisten te lijf gaan…
Deze contrasten, tussen het romantische Buenos Aires enerzijds, en de confronterende rauwe en arme kant van de stad anderzijds, maakt mijn verblijf hier (weer) zo interessant. Deze uitersten heb ik tijdens mijn reizen de afgelopen jaren altijd opgezocht en geven je volgens mij het best een beeld van hoe een land werkelijk in elkaar zit.
Daarnaast begin ik nu langzaamaan wat geld te verdienen. Vorige week leidde ik als stadsgids twee Nederlandse toeristen langs de hoogtepunten van Buenos Aires. Deze week ben ik (eindelijk) begonnen met het geven van Engelse les en hoorde ik mezelf ineens het verschil uitleggen tussen de Present Perfect en de Past Simple… Verder heb ik nog wat goede contacten lopen voor eventuele andere baantjes. Dat gaat langzaam, maar stap voor stap kom ik er wel.
Ondertussen voel en gedraag ik me meer en meer Argentijns. Wat eerst misschien nog verwondering opwekte, is inmiddels wel veranderd in irritatie. Volgens mij is dat ook een teken dat je al aardig geïntegreerd begint te raken in een land. Een goed voorbeeld is het voorval waarbij een man zijn auto parkeerde midden op het zebrapad waar ik moest oversteken. In zo’n situatie ga ik graag even de confrontatie aan: “che, tengo que cruzar por aca!” (hé, ik moet hier oversteken!) roep ik, wetende dat het toch niks zal helpen. “Dat kan daar ook”, zegt de man, terwijl hij naar het midden van het kruispunt wijst. In woord en gebaar (misbaar) laat ik mijn ongenoegen blijken. Ik kan het toch niet laten de auto lichtjes te schampen bij het oversteken, terwijl ik een verstaanbare “boludo” ("lul") mompel. Of de buschauffeur die weer eens het rode licht heeft genegeerd en mij daarna bijna omver rijdt. Een welgemeende “Hijo de puta!” (‘hoe…..’, nouja, vertaling overbodig lijkt me) kan hij krijgen.
Zoals ik m’n vorige blog eindigde: de combinatie werken om geld te verdienen, werken in de sloppenwijken, voetballen, koffie en biertje drinken en een vleugje ‘Sabina’, begint zich langzaam te vormen. Helaas wordt mijn poëtische moment in ‘La Poesia’ nu ruw verstoord door twee Nederlanders die aan het tafeltje naast me zijn komen zitten. Tot overmaat van ramp bestellen ze ook nog een Heineken…
Nou ja, ik heb mijn verhaal af en weet inmiddels dat de mooie barvrouw Paola heet en dat ze niet Argentijns is maar Braziliaans. Wellicht dat mijn schrijfboek wel mijn meest effectieve wapen is om ook een beetje Sabina te zijn…
“No hay nostalgia peor que añorar lo que nunca jamás sucedió.”(“Er bestaat geen ergere nostalgie dan verlangen naar dat wat nooit is gebeurd”)
Joaquin Sabina, Con la frente marchita (1990)
In mei 2012 schreef ik een blog vanuit ‘El Café Literario’ in de Paraguayaanse hoofdstad Asunción. Dit verhaal schrijf ik in ‘Café La Poesia’. Een fraai en sfeervol barretje in de wijk San Telmo. Mijn biertje wordt me overigens net gebracht door een prachtige Argentijnse barvrouw die uitstekend als hoofdpersonage zou kunnen fungeren in mijn toekomstig te schrijven boek ‘Hoe versier ik een Argentijnse barvrouw?’ Maar dat even geheel terzijde…
Het zijn dit soort barretjes die Buenos Aires de sfeer geven waar ik zo van ben gaan houden. Het liefst breng ik de hele dag door in een literair cafeetje. Voor mij is dit het romantische, melancholische en poëtische Buenos Aires. Niet zo gek dus dat de Spaanse zanger Joaquin Sabina – net als ik – verliefd werd op deze stad.
Sommigen van jullie zullen nu zegen: ‘wie in vredesnaam is Joaquin Sabina?’ Anderen zullen zeggen: ‘Och, heb je hem weer met z’n Sabina…’ Joaquin Sabina is dus een Spaanse zanger en vooral poëet, waarbij – in ieder geval naar mijn interpretatie – deze drie aspecten (romantiek, melancholiek en poëzie) de kern vormen van z’n liedjes én leefstijl. Odes aan vrouwen en aan steden (hij zingt zowel over Buenos Aires, als over Havana, als over Lima; de drie steden waar ik heb gewoond…) bijvoorbeeld. Romantiek met net een vleugje cynisme of zelfspot. Teksten over vergetelheid en herinneringen. Of zoals Sabina het zelf in een prachtige documentaire zegt: het lied is het belangrijkste wapen tégen de vergetelheid en ten faveure van de herinnering.
Het zijn deze nummers die me door de lange en saaie zomermaanden in Nederland hebben geloodst; de maanden van scriptie schrijven. Luisterend naar Sabina droomde ik weg, denkend aan een romantisch, melancholisch en poëtisch leven in Buenos Aires. Heel bijzonder was het dan ook om op 15 december in het voetbal stadion van Boca Juniors aanwezig te zijn bij een concert van Sabina. Hij heeft zijn fascinatie voor Buenos Aires geuit in verschillende nummers, waarvan hij deze live speelde.
Schrijvend, zoals nu, in een barretje als ‘La Poesia’ geeft me de inspiratie en de drang een beetje te leven zoals Sabina (wellicht het overmatige cocaïne gebruik in zijn jonge jaren daar gelaten…). Me laten inspireren door de liedteksten van Sabina, door de gedichten van Pablo Neruda (ik vond in mijn huis een oud vergeeld boek dat ruikt zoals alleen oude vergeelde boeken kunnen ruiken, met werk van Neruda uit de jaren '20 en ’30) of door de reisverhalen van Paul Theroux. De melancholiek, die in Buenos Aires van de straten is op te rapen en van de gezichten is af te lezen, draagt bij aan een intense beleving van het reizen, de vriendschappen, de muziek en in bescheiden mate de nostalgie. “Heimwee naar het heden” heet de radiodocumentaire van Marlous Lazal over Jorge Borges en Buenos Aires. Als dat niet nostalgisch is…
Dat spreekt me zo aan in Buenos Aires: alles lijkt hier zoveel intenser te zijn. Nergens kan men zó mooi in woord en gebaar zijn/haar verontwaardiging uitten. Nergens lopen moeders van 30 zó sexy achter hun kinderwagen. Nergens kunnen mannetjes van 70 jaar zó stijlvol alleen een kopje koffie drinken in een bar. En nergens kijken de meisjes op straat je zó verleidelijk in de ogen…
Ik doe m’n best een dergelijk intens ‘Sabina-leven’ te leiden. Mijn huisje in de wijk Chacarita is oud, maar schilderachtig mooi (volgens sommigen zou het zo als cover kunnen dienen voor een boek…). Op maandagavond voetbal ik met 9 Argentijnen in een hal waarvan de vloer bedekt is met zwarte en witte tegels. Aan de ene kant naast ons wordt tango gedanst; wij zien de meisjes op hun hoge hakken elegant en sensueel dansen; de meisjes zien ons zwetend achter een bal aan rennen... Aan de andere kant naast ons wordt het vlees gebraden op de barbecue. We voetballen dus in de geur van een heerlijke bife de lomo, die we na het voetballen natuurlijk niet kunnen weerstaan.
Ook mijn favoriete hobby – een koffie of een biertje drinken in een bar – zet ik natuurlijk stug voort. In Nijmegen had ik dit samen met mijn Mexicaanse vriend Rodrigo tot een ware kunst verheven: “geen betere investering dan een koffie of een biertje in goed gezelschap”. Tijdens onze eindeloze koffie- of biermomenten bespraken we de songteksten van Sabina, filosofeerden we er lustig op los en droomden we weg, denkend aan verre reizen. Ook hier doe graag hetzelfde, met Argentijnse vrienden of vriendinnen.
Maar naast het romantische Buenos Aires, beleef ik ook de rauwere, ongepolijste versie. Als ik ’s avonds thuis kom zie ik de cartoneros onze vuilniszakken opentrekken, op zoek naar recyclebaar materiaal. Wachtend op de trein vlak bij mijn huis probeer ik de dronkenlappen te vermijden. Eén keer werd ik voor het instappen gewaarschuwd vooral niet in de laatste treincoupé te gaan zitten. Toen de trein arriveerde bleek waarom: de harde kern van Boca Juniors had bezit genomen van de laatste coupé en de ‘fans’ hingen massaal uit de trein (die sowieso met de deuren open rijdt), schreeuwend, zingend en op hun trommel slaand. Onderweg passeer ik een vuilnisbelt waar een familie met kleine kinderen in een precair hutje leeft. Reizend met de trein zie je vaak de achterkant van de huizen, die regelmatig zeer slecht onderhouden zijn en de ware aard van sommige stadsdelen bloot legt.
Eenmaal aangekomen bij eindstation Retiro, wurm ik me langs de straatverkopers, met hun namaak Ray Ban zonnebrillen en Boca Juniors shirtjes, op weg naar Villa 31. Dat is de sloppenwijk waar ik drie jaar geleden mijn onderzoek deed. Eind december gaf ik hier twee geografielessen aan de 3e klas van de middelbare school. Ook werk ik op dinsdagmiddag (hoewel het nu even stil ligt vanwege de zomervakantie) in een naschoolse opvang in het meest recente en armste deel van de wijk. Een terugkerende taak voor mij is het uit elkaar halen van twee jongetjes die elkaar weer eens met de vuisten te lijf gaan…
Deze contrasten, tussen het romantische Buenos Aires enerzijds, en de confronterende rauwe en arme kant van de stad anderzijds, maakt mijn verblijf hier (weer) zo interessant. Deze uitersten heb ik tijdens mijn reizen de afgelopen jaren altijd opgezocht en geven je volgens mij het best een beeld van hoe een land werkelijk in elkaar zit.
Daarnaast begin ik nu langzaamaan wat geld te verdienen. Vorige week leidde ik als stadsgids twee Nederlandse toeristen langs de hoogtepunten van Buenos Aires. Deze week ben ik (eindelijk) begonnen met het geven van Engelse les en hoorde ik mezelf ineens het verschil uitleggen tussen de Present Perfect en de Past Simple… Verder heb ik nog wat goede contacten lopen voor eventuele andere baantjes. Dat gaat langzaam, maar stap voor stap kom ik er wel.
Ondertussen voel en gedraag ik me meer en meer Argentijns. Wat eerst misschien nog verwondering opwekte, is inmiddels wel veranderd in irritatie. Volgens mij is dat ook een teken dat je al aardig geïntegreerd begint te raken in een land. Een goed voorbeeld is het voorval waarbij een man zijn auto parkeerde midden op het zebrapad waar ik moest oversteken. In zo’n situatie ga ik graag even de confrontatie aan: “che, tengo que cruzar por aca!” (hé, ik moet hier oversteken!) roep ik, wetende dat het toch niks zal helpen. “Dat kan daar ook”, zegt de man, terwijl hij naar het midden van het kruispunt wijst. In woord en gebaar (misbaar) laat ik mijn ongenoegen blijken. Ik kan het toch niet laten de auto lichtjes te schampen bij het oversteken, terwijl ik een verstaanbare “boludo” ("lul") mompel. Of de buschauffeur die weer eens het rode licht heeft genegeerd en mij daarna bijna omver rijdt. Een welgemeende “Hijo de puta!” (‘hoe…..’, nouja, vertaling overbodig lijkt me) kan hij krijgen.
Zoals ik m’n vorige blog eindigde: de combinatie werken om geld te verdienen, werken in de sloppenwijken, voetballen, koffie en biertje drinken en een vleugje ‘Sabina’, begint zich langzaam te vormen. Helaas wordt mijn poëtische moment in ‘La Poesia’ nu ruw verstoord door twee Nederlanders die aan het tafeltje naast me zijn komen zitten. Tot overmaat van ramp bestellen ze ook nog een Heineken…
Nou ja, ik heb mijn verhaal af en weet inmiddels dat de mooie barvrouw Paola heet en dat ze niet Argentijns is maar Braziliaans. Wellicht dat mijn schrijfboek wel mijn meest effectieve wapen is om ook een beetje Sabina te zijn…
------------------------------------------
English version: 'Living the Sabina life'
“No hay nostalgia peor que añorar lo que nunca jamás sucedió.”(“There’s no worse nostalgia than desiring something that never happened”)
Joaquin Sabina, Con la frente marchita (1990)
In May 2012 I wrote a blog in ‘El Café Literario’ in the Paraguayan capital Asunción. This story I write in ‘Café La Poesia’. A gorgeous and atmospheric bar in the San Telmo neighborhood. By the way, my beer has just been brought to me by a really beautiful Argentinean waitress who would be the perfect main character in the book I will write some day ‘How to flirt with an Argentinean waitress?’ Well, I’m getting off topic already…
These kind of bars give Buenos Aires the atmosphere that I love. Best scenario would be to stay in literary bars all day. For me, this is the romantic, melancholic and poetic Buenos Aires. It’s not surprising that the Spanish singer Joaquin Sabina – just like me – has fallen in love with this city.
Some of you may now say: ‘who the hell is Joaquin Sabina?’ Other may say: ‘oh, he again, with his Sabina…’ Well, as said, Sabina is a Spanish singer, but mostly he's a poet. At least according to my interpretation, these three aspects (romanticism, melancholy and poetry) are the key aspects in Sabina’s songs and lifestyle. Odes to women and to cities (he sings about Buenos Aires, Lima and Habana; the three cities where I’ve lived…) for example. Romances, but a bit cynical and with self-mockery. Lyrics about oblivion and memories. Or, as Sabina says in a beautiful documentary: the song is the most important weapon against the oblivion and in favor of the memory.
These songs helped me through the long and boring Dutch summer months; months of thesis writing. Listening to Sabina, dreaming about a romantic, melancholic and poetic life in Buenos Aires. So, it was very special to be one of the spectators in the Boca Juniors football stadium on the 15th of December at a concert of Sabina. He has a few songs about Buenos Aires, and this one he played live.
Writing, like now, in a bar like ‘La Poesia’ gives me the inspiration and desire to live a bit like Sabina (well, maybe except his excessive use of cocaine when he was younger…). Getting inspired by Sabina’s lyrics, and by the poems of Pablo Neruda (in my house, I found an old and foxed book, that smells like only old books can smell like, with poems of Neruda from the 1920' and 1930’s) or the travel narratives of Paul Theroux. The melancholy, which you can find in the streets of Buenos Aires and on the faces of the Argentinians contributes to an intense experience of travelling, friendships, music and in modest way the nostalgia. “Nostalgia for the present” is the name of the radio documentary made by Marlous Lazal about Jorge Borges and Buenos Aires. Well, that’s what I call nostalgia...
And that’s what I like about Buenos Aires: everything seems to be much more intense. Nowhere else people can express their indignation so beautiful, using both words and their body language. Nowhere else mothers from 30 walk behind their baby buggy so sexy. Nowhere else 70 year old men are able to drink their coffee alone so elegant. And nowhere else the girls on the street look you in the eyes so tempting…
I try to live an intense Sabine-like life. My house in the Chacarita neighborhood is old, but picturesque (according to some, it could serve as a book cover…). Monday nights I play football with 9 Argentinians in a hall with black and white tiles on the floor. At one side of us, people are dancing tango. So we hear the music and see the girls on their high heels, dancing sensual and elegant; they see us, sweating and chasing a ball… At the other side of us, meat is prepared on a barbecue. We play football while smelling a delicious bife de lomo, which, of course, we cannot resist after the match.
Also my favorite hobby – drinking a coffee or a beer in a bar – I keep practicing. In Nijmegen, together with my Mexican friend Rodrigo, we used to do this daily and we developed our own philosophy about it: “there’s no better investment than a coffee or beer in good company”. We loved to drink a coffee or beer while philosophizing, discussing Sabina’s lyrics and dreaming about traveling the world. Also here in Buenos Aires, I love to do the same with my Argentinean friends.
But next to this romantic Buenos Aires, I also live the rougher, unpolished version. When I arrive at home at night, I see the cartoneros searching in my garbage, looking for recyclable materials. While waiting for the train close to my house, I try to avoid the drunken people. One time, before entering the train, I was warned not to use the last compartment. When the train arrived I understood why: the hooligans of Boca Juniors had occupied the last part of the train. ‘Fans’ hanging out the train (that always rides with the doors open), screaming, singing and banging on their drums. En route, I cross by a garbage dump, where a family with kids lives in a precarious hut. Travelling by train shows you the backside of the houses, regularly bad maintained and showing the real situation of some districts of the city. Once arrived at the Retiro station, I pass by the illegal street vendors, with their fake Ray Ban sunglasses and Boca Juniors shirts, on my way to Villa 31. That’s the slum where I did my research three years ago. In December I gave two geography classes to the third class of the high school. On Tuesdays I work in a kindergarten/day care for young kids in one of the most recent and poor areas of the slum. Often I’ve to interrupt a clash between two boys who are always fighting.
These contrasts, the romantic side of Buenos Aires, and at the same time being faced with this rough and poor other side, makes my stay very interesting and valuable. During my traveling the last years, I have always looked for these extremes and I think it gives you the best observation of the real situation in a country.
Besides all this, I slowly start to earn some money. Last week I was a tour guide, and showed two Dutch tourists around in Buenos Aires. This week I (finally) started with teaching English, so I suddenly had to explain the differences between the Present Perfect and the Past Simple… Furthermore, I got some good contacts for other (small) jobs. It’s going slowly, but I know I will find my way.
Meanwhile, I start feeling and behaving more and more Argentine. Frequently, astonishment is getting replaced by irritation; a signal of being more integrated in a country. A good example is an incident when a man decided to park his car at the zebra crossing where I had to cross the street. In a situation like this, I enjoy it to search for a small confrontation: “che, tengo que cruzar por aca!” ("He, I’ve to cross over here!"), knowing he doesn’t give a damn. “You can cross over there” he responds, pointing at the middle of the crossing. Like a real Argentine, I show my irritation. When crossing I feel the necessity to slightly touch his car, while mumbling “boludo” (asshole). Or the bus driver ignoring the red light and almost running in to me. A sincere “Hijo de puta!” (son of a b…., well you all know what it means) he can get.
As I ended my last blog: the combination, working to get some money, working in the slums, playing football, drinking coffee and beers and a little bit ‘Sabina’, is making progress. Unfortunately, my poetic moment in ‘La Poesia’ is getting interrupted pretty roughly, by the entrance of two Dutch tourists taking place at the table next to me. They even dare to order a Heineken…
Well, I’ve finished my story and found out that the name of the beautiful waitress is Paola and she’s not from Argentina but from Brazil. Maybe my writing book is my most effective weapon in being a bit like Sabina…
vrijdag 23 november 2012
The Latin American living experience
(scroll down for the English version!)
Startpunt was een congres aan de Universiteit van Buenos Aires. Ik was uitgenodigd om mijn thesis over het landeigendomsconflict in Lima te presenteren. Drie dagen lang bevond ik me tussen academici uit Argentinië, Brazilië, Mexico, Venezuela en Colombia. Ik presenteerde de resultaten van mijn onderzoek en vond het vooral leuk om de andere academici te leren kennen. Mijn eerste week in Argentinië was met het congres nog redelijk gestructureerd en op voorhand ingevuld. Daarna echter, lag alles volledig open.
De situatie die ik in Argentinië aantref is wellicht niet de meest ideale om werk in te zoeken. De inflatie is bijvoorbeeld enorm. Was Buenos Aires toen ik hier drie jaar geleden voor het eerst was nog behoorlijk goedkoop voor me, inmiddels is het dat zeker niet meer. Voor een cappuccino betaal je zo 3 euro en voor een flesje cola op straat dien je ook zo 1,50 euro neer te tellen. Daarnaast is het hier politiek en sociaal verre van stabiel. Maar dat maakt het er natuurlijk niet minder interessant op. Een paar weken geleden voegde ik me bij zo’n 700.000 Argentijnen die de straat op gingen om te protesteren tegen de huidige regering. Ouderen, families met jonge kinderen, alle leeftijden waren present. De voor Argentinië zo bekende potten, pannen en lepels waren meegebracht en zo werd er flink kabaal gemaakt. We gingen op weg naar ‘9 de Julio’ de 14-baansweg in het centrum van de stad. Het was indrukwekkend om die helemaal vol te zien lopen met mensen. Velen hadden spandoeken en borden bij zich, met daarop teksten tegen de corruptie, inflatie, onveiligheid en de eventuele herverkiezing van presidente Cristina Kirchner. Het protest was georganiseerd via Facebook en Twitter, een echte leider was er dus niet. En niet alleen in hoofdstad Buenos Aires, maar in het hele land ging men de straat op.
Afgelopen dinsdag lag de stad grotendeels plat vanwege een algemene staking: delen van de metro, bussen, treinen en banken werden stil gelegd en de stad verviel in chaos. Vakbondsleiders eisen loonsverhoging in verband met de enorme inflatie. Volgens overheidscijfers bedraagt die ‘slechts’ 10 procent, maar het werkelijke cijfer is eerder 25 procent… Ander tekenend voorbeeld vond een paar weken geleden plaats. Plotseling steeg de temperatuur in Buenos Aires tot zo’n 35 graden Celsius, waarna de halve stad de airconditioner aanzette en vervolgens grote delen van de stad een dag (sommige zelfs bijna een week) zonder stroom zat omdat de massale vraag naar elektriciteit niet voorzien kon worden. Ook werd het afval destijds niet opgehaald, vanwege een conflict met het afvalbedrijf, waardoor de straten bezaaid lagen met troep, terwijl het kwik ruim boven de dertig graden kwam…
Mijn realiteit van de dag is nu om een baan te vinden. En dat is geen makkelijke klus. Ik ben deels geslaagd, want ik kan als Engels leraar aan de slag. Wanneer precies weet ik echter nog niet en of het voldoende betaalt om van te leven is ook nog maar de vraag. Ik moet dus blijven zoeken en heb verschillende aanknopingspunten hier in Buenos Aires, maar gemakkelijk gaat het allemaal niet. Dat is ook niet erg, dat is de uitdaging van de keuze die ik heb gemaakt om hier naartoe te komen. Ondertussen overweeg ik ook de kansen in Peru en Brazilië, maar het liefst blijf ik een tijd in mijn geliefde Buenos Aires. Sinds twee weken heb ik een eigen kamer gevonden in een oud studentenhuis. De eerste weken zat ik bij de gastfamilie waar ik tot nu toe altijd heb gewoond als ik in Buenos Aires was. Maar ik was toe aan mijn eigen plek. Het huis is oud en smerig, maar met leuke huisgenootjes, een patio en dakterras heb ik volgens mij niks te klagen.
Verder vul ik mijn tijd met interessante projecten, bijvoorbeeld in de sloppenwijken. Dat was toch één van de redenen voor mij om hier naartoe te komen. Komende dinsdag geef ik twee geografie lessen op middelbare school in de sloppenwijk waar ik 3 jaar geleden veel ben geweest. Wellicht kunnen we dat richting komend studiejaar uitbreiden tot iets structureels. Afgelopen week gaf ik ook nog een presentatie op de Universiteit van Buenos Aires over mijn onderzoek in de Argentijnse sloppenwijk. En zo heb ik nog een paar projecten in de sloppenwijken op het programma staan, waarvan één waarschijnlijk een journalistieke.
Regelmatig zoek ik de Buenos Aires zo typerende literaire barretjes op, om inspiratie te vinden voor mijn eigen verhalen die ik schrijf. Zo heb ik dit verhaal geschreven in mijn favoriete bar de in wijk Palermo. Een bar en boekwinkeltje ineen, waar ik aan een tafeltje op de patio zit met een cappuccino en met pen en papier een verhaal probeer te schrijven. Het mooiste zou zijn deze combinatie de komende tijd te optimaliseren: geld verdienen, projecten in de sloppenwijken ondernemen, voetballen en biertjes drinken met vrienden en verhalen schrijven. Als me dat lukt dan is het eerste deel van ‘The Latin American Living Experience’ voor mij geslaagd. En kan ik kijken hoe lang ik dat voort wil zetten. Of misschien besluit ik de overstap te maken naar Brazilië, Peru of Colombia. Want ook het avontuur lonkt…
------------------------------------------
English version: The Latin American living experience
Kick-off was a congress at the University of Buenos Aires. I was invited to present the thesis I wrote about the land property conflict in Lima. I spent three days with scholars from Argentina, Brazil, Mexico, Venezuela and Colombia. I presented the results of my research and it was great to meet all the other people with their interesting researches. My first week in Argentina was – because of the congress – pretty structured. After the congress, everything was open…
The current situation in Argentina is probably not perfect to search for a job. Inflation is huge. Three years ago, Buenos Aires was pretty cheap for me, nowadays it isn’t. A cappuccino in a bar costs around 3 euro’s and half a liter of Coca Cola on the street will cost you approximately 1,50 euro.
Besides, the political and social situation is far from stable. But of course, that’s making it very interesting. A few weeks ago I joined 700.000 Argentineans on the street, to protest against the current government. Elderly, families with children; all ages united. The well known pots, pans and spoons were brought, to make a lot of noise. We marched to ‘9 de Julio’, the fourteen-lane road in the center of Buenos Aires. It was impressive to see it getting packed with people. Many of them had brought banners referring to the corruption, inflation, insecurity on the streets and possible reelection of president Cristina Kirchner. The protest was organized using Facebook and Twitter, so there wasn’t really a leader. And not only in Buenos Aires, but all over the country people expressed their dissatisfaction.
Last Tuesday a general strike hit Buenos Aires: parts of the metro, buses trains, banks didn’t function and it was chaos in the city. Union leaders claimed salary augmentation because of the huge inflation. Government statistics say the country has to deal with an inflation of 10 percent, but the real number is probably around 25 percent…
Another exemplary expression of the situation took place a few weeks ago. Suddenly, temperatures in the city rose up to 35 degrees Celsius. So half of the city started their air conditioner, whereupon big parts of the city found themselves without electricity for about a day (some up to almost a week…), because the network couldn’t handle the massive demand. During these days, garbage wasn’t picked up – another strike… – so the streets were full of trash. Well, imagine the combination with the high temperature…
My daily task now is to find a job. And that’s not an easy one. Although I partly have succeeded already, because I will work as an English teacher. But it’s still unsure when I can start and if it pays sufficient to cover my expenses. So I’ve to keep on searching and I got some interesting connections here in Buenos Aires, but it won’t be easy. And that’s ok, that's part of the challenge I took when deciding to come here. Meanwhile, I’m considering the options in Peru and Brazil, but for now I would like to stay in my beloved Buenos Aires.
Since two weeks I’ve my own room in a student house. The first weeks here I spent with the host family I always stayed with in Buenos Aires. But I wanted to have my own place. My current house is old and dirty, but with nice roommates, a patio and a roof terrace you won’t hear me complain.
Furthermore, I spend my time with interesting projects, for example in the slums of the city. That was one of the reasons to go to Latin America. Next Tuesday I will give a geography class at the secondary school in the slum I used to go three years ago. Maybe we can start a structural collaboration later. Last week I gave a presentation at the University of Buenos Aires about my research in the Argentinean slums. And I’ve some more interesting projects in the slums, one of them will be journalistic.
Frequently, I sit down in bars typical for Buenos Aires, to find inspiration for the stories I write. This story for example, I wrote in my favorite bar in the Palermo area. A bar/bookstore where I found a perfect spot at the patio, to drink a cappuccino and to write this story (with ‘old-school’ pen and paper). Perfect would be to reinforce this combination: earning some money, doing social projects in the slums, playing football and drinking coffee and beer with friend, and writing stories. If that succeeds, part one of ‘The Latin American Living Experience’ would be a big success. And I will see for how long I will continue it. Maybe I will move to Brazil or Peru or Colombia. Because also the adventure is attracting…
“The nearest thing to writing a novel is travelling in a strange landscape.” Paul TherouxDeel IV van de ‘Latijns-Amerikaanse reizen’ is begonnen. Het uitgangspunt is dit keer echter anders. Nu geen thesisonderzoek of studie, maar een meer permanent verblijf. ‘Ongedefinieerd’ is wellicht een betere omschrijving, want ik heb geen idee hoe lang ik ga blijven. Met een Master-diploma in Human Geograhy op zak stapte ik voor de vierde keer in drie jaar op het vliegtuig de oceaan over. Geen zin om me (al) te settelen in Nederland, het idee dat de wereld voor me open ligt, de fascinatie voor de problematiek in sloppenwijken en een – door de jaren heen ontwikkelde – liefde voor het Latijns-Amerikaans continent waren de ‘triggers’ om deze kant op te komen. En ondanks dat ik het nog steeds (of: weer) uitstekend naar mijn zin had in Nijmegen, was het voor mij duidelijk dat mijn studententijd aan de Radboud Universiteit na zes jaar toch echt voorbij was. Het was tijd voor een nieuwe fase, en waarom niet kijken of ik die fase in Latijns-Amerika kan starten?
Startpunt was een congres aan de Universiteit van Buenos Aires. Ik was uitgenodigd om mijn thesis over het landeigendomsconflict in Lima te presenteren. Drie dagen lang bevond ik me tussen academici uit Argentinië, Brazilië, Mexico, Venezuela en Colombia. Ik presenteerde de resultaten van mijn onderzoek en vond het vooral leuk om de andere academici te leren kennen. Mijn eerste week in Argentinië was met het congres nog redelijk gestructureerd en op voorhand ingevuld. Daarna echter, lag alles volledig open.
De situatie die ik in Argentinië aantref is wellicht niet de meest ideale om werk in te zoeken. De inflatie is bijvoorbeeld enorm. Was Buenos Aires toen ik hier drie jaar geleden voor het eerst was nog behoorlijk goedkoop voor me, inmiddels is het dat zeker niet meer. Voor een cappuccino betaal je zo 3 euro en voor een flesje cola op straat dien je ook zo 1,50 euro neer te tellen. Daarnaast is het hier politiek en sociaal verre van stabiel. Maar dat maakt het er natuurlijk niet minder interessant op. Een paar weken geleden voegde ik me bij zo’n 700.000 Argentijnen die de straat op gingen om te protesteren tegen de huidige regering. Ouderen, families met jonge kinderen, alle leeftijden waren present. De voor Argentinië zo bekende potten, pannen en lepels waren meegebracht en zo werd er flink kabaal gemaakt. We gingen op weg naar ‘9 de Julio’ de 14-baansweg in het centrum van de stad. Het was indrukwekkend om die helemaal vol te zien lopen met mensen. Velen hadden spandoeken en borden bij zich, met daarop teksten tegen de corruptie, inflatie, onveiligheid en de eventuele herverkiezing van presidente Cristina Kirchner. Het protest was georganiseerd via Facebook en Twitter, een echte leider was er dus niet. En niet alleen in hoofdstad Buenos Aires, maar in het hele land ging men de straat op.
Afgelopen dinsdag lag de stad grotendeels plat vanwege een algemene staking: delen van de metro, bussen, treinen en banken werden stil gelegd en de stad verviel in chaos. Vakbondsleiders eisen loonsverhoging in verband met de enorme inflatie. Volgens overheidscijfers bedraagt die ‘slechts’ 10 procent, maar het werkelijke cijfer is eerder 25 procent… Ander tekenend voorbeeld vond een paar weken geleden plaats. Plotseling steeg de temperatuur in Buenos Aires tot zo’n 35 graden Celsius, waarna de halve stad de airconditioner aanzette en vervolgens grote delen van de stad een dag (sommige zelfs bijna een week) zonder stroom zat omdat de massale vraag naar elektriciteit niet voorzien kon worden. Ook werd het afval destijds niet opgehaald, vanwege een conflict met het afvalbedrijf, waardoor de straten bezaaid lagen met troep, terwijl het kwik ruim boven de dertig graden kwam…
Mijn realiteit van de dag is nu om een baan te vinden. En dat is geen makkelijke klus. Ik ben deels geslaagd, want ik kan als Engels leraar aan de slag. Wanneer precies weet ik echter nog niet en of het voldoende betaalt om van te leven is ook nog maar de vraag. Ik moet dus blijven zoeken en heb verschillende aanknopingspunten hier in Buenos Aires, maar gemakkelijk gaat het allemaal niet. Dat is ook niet erg, dat is de uitdaging van de keuze die ik heb gemaakt om hier naartoe te komen. Ondertussen overweeg ik ook de kansen in Peru en Brazilië, maar het liefst blijf ik een tijd in mijn geliefde Buenos Aires. Sinds twee weken heb ik een eigen kamer gevonden in een oud studentenhuis. De eerste weken zat ik bij de gastfamilie waar ik tot nu toe altijd heb gewoond als ik in Buenos Aires was. Maar ik was toe aan mijn eigen plek. Het huis is oud en smerig, maar met leuke huisgenootjes, een patio en dakterras heb ik volgens mij niks te klagen.
Verder vul ik mijn tijd met interessante projecten, bijvoorbeeld in de sloppenwijken. Dat was toch één van de redenen voor mij om hier naartoe te komen. Komende dinsdag geef ik twee geografie lessen op middelbare school in de sloppenwijk waar ik 3 jaar geleden veel ben geweest. Wellicht kunnen we dat richting komend studiejaar uitbreiden tot iets structureels. Afgelopen week gaf ik ook nog een presentatie op de Universiteit van Buenos Aires over mijn onderzoek in de Argentijnse sloppenwijk. En zo heb ik nog een paar projecten in de sloppenwijken op het programma staan, waarvan één waarschijnlijk een journalistieke.
Regelmatig zoek ik de Buenos Aires zo typerende literaire barretjes op, om inspiratie te vinden voor mijn eigen verhalen die ik schrijf. Zo heb ik dit verhaal geschreven in mijn favoriete bar de in wijk Palermo. Een bar en boekwinkeltje ineen, waar ik aan een tafeltje op de patio zit met een cappuccino en met pen en papier een verhaal probeer te schrijven. Het mooiste zou zijn deze combinatie de komende tijd te optimaliseren: geld verdienen, projecten in de sloppenwijken ondernemen, voetballen en biertjes drinken met vrienden en verhalen schrijven. Als me dat lukt dan is het eerste deel van ‘The Latin American Living Experience’ voor mij geslaagd. En kan ik kijken hoe lang ik dat voort wil zetten. Of misschien besluit ik de overstap te maken naar Brazilië, Peru of Colombia. Want ook het avontuur lonkt…
------------------------------------------
English version: The Latin American living experience
“The nearest thing to writing a novel is travelling in a strange landscape.” Paul TherouxPart IV of the ‘Latin American journeys’ has started. But this time my drive is a bit different. No thesis research or study, but a more permanent stay. ‘Undefined’ is maybe a better description, because I’ve no idea how long I will stay. With my Master-degree in Human Geography in my backpack, I took the plane to cross the ocean for the fourth time in three years. Not feeling like settling down already in the Netherlands, having the idea that the world is waiting for me, my fascination for slum areas and my love for the Latin American continent were the triggers to come here. And although I still (or: again) really liked my life in Nijmegen, it was clear that my student time at the Radboud University after six years had come to an end. It was time for a new chapter, and why no trying to start that chapter in Latina America?
Kick-off was a congress at the University of Buenos Aires. I was invited to present the thesis I wrote about the land property conflict in Lima. I spent three days with scholars from Argentina, Brazil, Mexico, Venezuela and Colombia. I presented the results of my research and it was great to meet all the other people with their interesting researches. My first week in Argentina was – because of the congress – pretty structured. After the congress, everything was open…
The current situation in Argentina is probably not perfect to search for a job. Inflation is huge. Three years ago, Buenos Aires was pretty cheap for me, nowadays it isn’t. A cappuccino in a bar costs around 3 euro’s and half a liter of Coca Cola on the street will cost you approximately 1,50 euro.
Besides, the political and social situation is far from stable. But of course, that’s making it very interesting. A few weeks ago I joined 700.000 Argentineans on the street, to protest against the current government. Elderly, families with children; all ages united. The well known pots, pans and spoons were brought, to make a lot of noise. We marched to ‘9 de Julio’, the fourteen-lane road in the center of Buenos Aires. It was impressive to see it getting packed with people. Many of them had brought banners referring to the corruption, inflation, insecurity on the streets and possible reelection of president Cristina Kirchner. The protest was organized using Facebook and Twitter, so there wasn’t really a leader. And not only in Buenos Aires, but all over the country people expressed their dissatisfaction.
Last Tuesday a general strike hit Buenos Aires: parts of the metro, buses trains, banks didn’t function and it was chaos in the city. Union leaders claimed salary augmentation because of the huge inflation. Government statistics say the country has to deal with an inflation of 10 percent, but the real number is probably around 25 percent…
Another exemplary expression of the situation took place a few weeks ago. Suddenly, temperatures in the city rose up to 35 degrees Celsius. So half of the city started their air conditioner, whereupon big parts of the city found themselves without electricity for about a day (some up to almost a week…), because the network couldn’t handle the massive demand. During these days, garbage wasn’t picked up – another strike… – so the streets were full of trash. Well, imagine the combination with the high temperature…
My daily task now is to find a job. And that’s not an easy one. Although I partly have succeeded already, because I will work as an English teacher. But it’s still unsure when I can start and if it pays sufficient to cover my expenses. So I’ve to keep on searching and I got some interesting connections here in Buenos Aires, but it won’t be easy. And that’s ok, that's part of the challenge I took when deciding to come here. Meanwhile, I’m considering the options in Peru and Brazil, but for now I would like to stay in my beloved Buenos Aires.
Since two weeks I’ve my own room in a student house. The first weeks here I spent with the host family I always stayed with in Buenos Aires. But I wanted to have my own place. My current house is old and dirty, but with nice roommates, a patio and a roof terrace you won’t hear me complain.
Furthermore, I spend my time with interesting projects, for example in the slums of the city. That was one of the reasons to go to Latin America. Next Tuesday I will give a geography class at the secondary school in the slum I used to go three years ago. Maybe we can start a structural collaboration later. Last week I gave a presentation at the University of Buenos Aires about my research in the Argentinean slums. And I’ve some more interesting projects in the slums, one of them will be journalistic.
Frequently, I sit down in bars typical for Buenos Aires, to find inspiration for the stories I write. This story for example, I wrote in my favorite bar in the Palermo area. A bar/bookstore where I found a perfect spot at the patio, to drink a cappuccino and to write this story (with ‘old-school’ pen and paper). Perfect would be to reinforce this combination: earning some money, doing social projects in the slums, playing football and drinking coffee and beer with friend, and writing stories. If that succeeds, part one of ‘The Latin American Living Experience’ would be a big success. And I will see for how long I will continue it. Maybe I will move to Brazil or Peru or Colombia. Because also the adventure is attracting…
dinsdag 8 mei 2012
Weblog Peru, Parte IV: El Café Literario
Langer dan normaal heeft dit verhaal op zich doen wachten. Op de één of andere manier kon ik de tijd en rust niet vinden om voor een nieuw verslag te gaan zitten. Dat had vooral te maken met de drukte rondom mijn onderzoek in Lima. Op dit moment bevind ik me echter in El Café Literario (Het Literaire Café) in de Paraguayaanse hoofdstad Asunción. Zittend aan een tafeltje bij het raam, omgeven door vergeelde boeken en foto’s van bekende Latijns-Amerikaanse schrijvers als Jorge Borges, Pablo Neruda en Gabriel Garcia Márquez, met zachte klassieke muziek op de achtergrond en een goede kop koffie naast me, moét dit wel het juiste moment zijn om weer eens ouderwets in de pen te klimmen.
Een update over mijn onderzoek in Lima, dat had ik beloofd in mijn laatste verhaal. Wel, ik kan zeggen dat ik een fantastische en fascinerende onderzoeksopdracht heb gehad. Met gemak kan ik hier uren over praten – en dat doe ik met plezier als ik weer terug ben – maar ik zal nu toch vooral de kern van mijn onderzoek proberen te beschrijven. Zoals gezegd, ben ik ingegaan op het aanbod van de bekende Peruaanse geograaf en heb ik mijn onderzoeksgebied en –vraag gewijzigd. De wijk La Nueva Rinconada werd mijn onderzoeksobject en mijn hoofdtaak was het in kaart brengen van een al 12-jarig durend conflict. Dit conflict vindt zijn oorsprong in de nacht van 7 op 8 januari van het jaar 2000. Die nacht besloten duizenden inwoners van het naastgelegen stadsdeel Pamplona Alta samen de wijk te invaderen. Dat wil zeggen: de grond bezetten en er met rieten matten hun (eerste en precaire) huisjes op de planten. Tot zo ver niets nieuws onder de zon: 60% van heel Lima is op deze manier ontstaan. Met de jaren kregen die mensen hun landtitels, werd er elektriciteit, waterleiding en bestrating aangelegd. Het bouwen van de huizen kwam voor rekening van de burgers, die op deze manier in ieder geval gratis een stukje bouwgrond hadden bemachtigd. Echter, dit verhaal geldt alleen voor grond die in het bezit is van de staat. In mijn onderzoekswijk hebben die duizenden mensen daarentegen geen staatsgrond bezet, maar privéterrein. Grond toebehorend aan een groep landeigenaren die het in de jaren ’70 hebben gekocht. Destijds was Lima nog een stuk kleiner en bevond deze dorre kloof zich nog ver van de stadsgrens. Voor de overheid reden om de grond te verkopen als agrarisch gebied en de nieuwe eigenaren kochten het om er varkenshouderijen op te zetten. Tot die ene nacht dus in het jaar 2000. Met geweld werd het gebied bezet en bestaande stallen en gebouwen werden kapotgemaakt. En ja, hier begon de ellende. Inmiddels zijn we twaalf jaar verder en is er werkelijk 0% vooruitgang geboekt in de wijk. Vandaag de dag wonen er 30.000 mensen, maar er is nog geen elektriciteit, waterleiding, afvoer, bestrating en vuilnisophaaldienst en landtitels zijn niet vergeven (het is tenslotte privébezit). Daarnaast zijn nog niet alle varkensboerderijen weg. Veel van de uitwerpselen van de varkens worden gewoon gedumpt op straat, waar het uitdroogt en zich mengt met het stof en vuilnis. Deze stank heb ik maanden ingeademd en hierin wonen die duizenden mensen. Daar komt bij dat de zone een risicogebied is voor aardbevingen. Kortom, dit is geen gebied om te wonen! Maar ja, inmiddels zitten die 30.000 er al twaalf jaar en van plan om weg te gaan zijn ze niet.
Mijn taak was het interviewen van de beide kanten van het conflict: de bewoners en de eigenaren. De gemeente Lima waar ik mee samenwerk wil (eindelijk) ‘iets’ in de wijk gaan doen en wilde graag een beeld krijgen van de situatie en de verschillende groepen. Dit heeft me uiteindelijk fascinerende gesprekken opgeleverd en een hele interessante kijk op de problematiek. Persoonlijk was het wonderlijk te merken hoe mijn eigen mening over het probleem gaandeweg veranderde. In het begin had ik vooral te doen met die 30.000 die daar in verschrikkelijke omstandigheden wonen en die door niemand worden geholpen. En inderdaad, het is verschrikkelijk en het is mensonwaardig hoe men daar woont. Maar nadat ik de verhalen van de landeigenaren hoorde begreep ik hun kant van het verhaal ook heel goed. Deze mensen kochten dit land met geld waar ze hard voor gewerkt hebben en bezitten de eigendomsdocumenten maar zien het op een dag bezet worden. Toen ze vervolgens naar de politie gingen zei die: ‘sorry, we kunnen niets doen vanwege orders van bovenaf…’ En daar komt één van mijn belangrijkste bevinden uit voort: de toenmalige president (Fujimori) en burgemeester van het district vonden het allemaal wel prima. Het is tekenend voor het populistische en opportunistische beleid van die tijd. Beide groepen (eigenaren en bewoners) zijn dus slachtoffer geworden van een politiek klimaat die deze invasie heeft toegestaan. Scriptietechnisch gezien kan ik dit fantastisch koppelen aan een geleerde theorie (die van Hernando de Soto) en met mijn onderzoek kan ik een zeer groot minpunt van zijn ideeën aanstippen.
Nou ja, deze update is verre van compleet en ik heb nog vele vele anekdotes en invalshoeken. Met plezier vertel ik hier over als ik weer terug ben in Nederland. Sta me echter toe ook nog even de laatste 2,5 week te beschrijven. Want op 22 april liet ik Lima – na 5 fantastische maanden – achter me en vond ik mezelf weer ‘on the road’. Oftewel, ik trok er weer met mijn rugzak op uit om nieuwe delen van Zuid-Amerika te ontdekken. Zo bezocht ik in Noord-Chili het pittoreske San Pedro de Atacama en de wonderlijke landschappen van de Atacama woestijn. Ik maakte een schitterende 3-daagse tour naar de zoutvlaktes van Uyuni in Bolivia. In La Paz had ik afgesproken met een vriend die ik al ken vanaf de basisschool in Deventer. Samen fietsten we ‘The most dangerous road in the world’ af. Geen nood, ik schrijf dit niet voor niets achteraf: we hebben het overleefd! We begonnen op zo’n 4000 meter boven zeeniveau in de wolken en eindigden op 1100 meter in de jungle; we daalden dus bijna 3000 hoogtemeters af. Vaak was het dal naast het grindpad tientallen (zo niet honderd) meter diep (en een vangrail was er niet!) en de weg slechts een paar meter breed… Waarom we het in ons hoofd haalden hier van af te crossen met onze fiets? Omdat het een enorme adrenalinekick geeft natuurlijk! En niet dat ik zo’n enórme adrenalinejunkie ben, maar toen we eenmaal beneden aangekomen ook nog eens 1500 meter aan een kabelbaan over het dal konden afleggen kwam de stoere man in mij helemaal naar boven. En toen óók nog bleek dat je deze kabelbaan ‘superman-stijl’ (= met je rug en voeten vast aan de kabel en met je hoofd naar voren) kan afroetsjen was ik natuurlijk helemaal euforisch! ’s Avonds werd ik weer met een flinke smak in mijn gezicht herinnerd aan m’n Nederlandse wortels: Koninginnedag in een Nederlandse bar in La Paz… Na eerst de smerigste bitterbal ooit weggespoeld te hebben met een lauwe Heineken (waarom moet ik me als Nederlander in het buitenland toch steeds verantwoorden voor dit kanaalwater?!) eindigde mijn euforische gevoel van die middag snel. Een in het oranje uitgedoste, geblondeerde, 50-jarige vrouw vloog me om de nek, trok me in de polonaise en krijste de toch al zo door mij gewaardeerde klanken van Guus Meeuwis in mijn oor… Nou ja, iedereen zo zijn/haar euforische momenten zal ik maar zeggen. Ik zag geen andere uitweg dan me te goed te doen aan de Cuba Libre’s (tja, je bent Latino of je bent het niet…).
Na La Paz nam ik de bus naar Santa Cruz. Deze bus kwam echter nooit aan: 100 kilometer voor Santa Cruz begaf hij het. Met z’n zevenen namen we een taxi naar de stad. In Santa Cruz ontmoette ik een oud-huisgenootje uit Lima en we maakten een prachtige tocht op zijn motor. Vervolgens beleefde ik een heroïsche bustocht naar Asunción, Paraguay. De tocht, die 21 uur zou duren, sneed dwars door de Gran Chaco, een desolaat steppegebied. Fascinerend was de grensovergang. Om 4.00 uur ’s ochtends verlieten we Bolivia en kreeg ik de Boliviaanse vertrekstempel in mijn paspoort. Het zou echter nog 5 uur duren voor we het eerste stukje Paraguayaanse civilisatie zouden aantreffen. Al die tijd reden we in het niks en bevond ik me paspoorttechnisch gezien dus nergens. Na een fikse tassencontrole (Bolivia is tenslotte één van de grootste cocaïneproducenten ter wereld) kreeg ik dan eindelijk een tot nu toe ontbrekende stempel in m’n inmiddels aardig gevulde paspoort. De volgende uren over de onverharde wegen werden de bus bijna fataal: dakelementen kwamen naar beneden en de remmen maakten de meeste bizarre geluiden. Desondanks vond ik de tocht fantastisch. Deze busritten zorgen voor een soort oerkalmte bij me: je zit opgesloten en kunt je slechts overgeven aan de voorbijtrekkende landschappen. Fascinerend vind ik de huisjes die je soms in het niets aantreft of de voertuigen die soms aan je zicht voorbijtrekken. Daarnaast vind ik het in beweging zijn, van A onderweg naar B, één van de mooiste en elementairste dingen van het reizen. En zo kan het zelfs voorkomen dat je na 21 uur in een verre van comfortabele bus het jammer vindt dat je je bestemming hebt bereikt…
Morgen vertrek ik vanuit Asunción naar Rosario in Argentinië om een goede vriend van 2 jaar geleden op te zoeken. Zondag ga ik door naar Buenos Aires en daar zal ik de laatste 2 weken van deze reis doorbrengen. Dat zullen twee weken worden van wijn/maté drinken, vlees eten, vrienden opzoeken, hier en daar een voetbalwedstrijd bezoeken en meer koffie drinken in literaire barretjes. Op 28 mei sta ik weer op Nederlandse bodem en vanaf dan heb ik maar één doel: die scriptie afschrijven. Wat daarna gaat gebeuren? De kans is groot dat ik terug keer naar Lima. Er zijn mogelijkheden om door te gaan met m’n klus voor de gemeente Lima. Er zitten nog wat (financiële) haken en ogen aan, maar ik heb goede hoop dat dit geregeld kan worden. Voor deze reis is dit m’n laatste blog. Maar een nieuwe rendez-vous vanuit Peru is dus misschien wel erg dichtbij! Hasta luego!
Een update over mijn onderzoek in Lima, dat had ik beloofd in mijn laatste verhaal. Wel, ik kan zeggen dat ik een fantastische en fascinerende onderzoeksopdracht heb gehad. Met gemak kan ik hier uren over praten – en dat doe ik met plezier als ik weer terug ben – maar ik zal nu toch vooral de kern van mijn onderzoek proberen te beschrijven. Zoals gezegd, ben ik ingegaan op het aanbod van de bekende Peruaanse geograaf en heb ik mijn onderzoeksgebied en –vraag gewijzigd. De wijk La Nueva Rinconada werd mijn onderzoeksobject en mijn hoofdtaak was het in kaart brengen van een al 12-jarig durend conflict. Dit conflict vindt zijn oorsprong in de nacht van 7 op 8 januari van het jaar 2000. Die nacht besloten duizenden inwoners van het naastgelegen stadsdeel Pamplona Alta samen de wijk te invaderen. Dat wil zeggen: de grond bezetten en er met rieten matten hun (eerste en precaire) huisjes op de planten. Tot zo ver niets nieuws onder de zon: 60% van heel Lima is op deze manier ontstaan. Met de jaren kregen die mensen hun landtitels, werd er elektriciteit, waterleiding en bestrating aangelegd. Het bouwen van de huizen kwam voor rekening van de burgers, die op deze manier in ieder geval gratis een stukje bouwgrond hadden bemachtigd. Echter, dit verhaal geldt alleen voor grond die in het bezit is van de staat. In mijn onderzoekswijk hebben die duizenden mensen daarentegen geen staatsgrond bezet, maar privéterrein. Grond toebehorend aan een groep landeigenaren die het in de jaren ’70 hebben gekocht. Destijds was Lima nog een stuk kleiner en bevond deze dorre kloof zich nog ver van de stadsgrens. Voor de overheid reden om de grond te verkopen als agrarisch gebied en de nieuwe eigenaren kochten het om er varkenshouderijen op te zetten. Tot die ene nacht dus in het jaar 2000. Met geweld werd het gebied bezet en bestaande stallen en gebouwen werden kapotgemaakt. En ja, hier begon de ellende. Inmiddels zijn we twaalf jaar verder en is er werkelijk 0% vooruitgang geboekt in de wijk. Vandaag de dag wonen er 30.000 mensen, maar er is nog geen elektriciteit, waterleiding, afvoer, bestrating en vuilnisophaaldienst en landtitels zijn niet vergeven (het is tenslotte privébezit). Daarnaast zijn nog niet alle varkensboerderijen weg. Veel van de uitwerpselen van de varkens worden gewoon gedumpt op straat, waar het uitdroogt en zich mengt met het stof en vuilnis. Deze stank heb ik maanden ingeademd en hierin wonen die duizenden mensen. Daar komt bij dat de zone een risicogebied is voor aardbevingen. Kortom, dit is geen gebied om te wonen! Maar ja, inmiddels zitten die 30.000 er al twaalf jaar en van plan om weg te gaan zijn ze niet.
Mijn taak was het interviewen van de beide kanten van het conflict: de bewoners en de eigenaren. De gemeente Lima waar ik mee samenwerk wil (eindelijk) ‘iets’ in de wijk gaan doen en wilde graag een beeld krijgen van de situatie en de verschillende groepen. Dit heeft me uiteindelijk fascinerende gesprekken opgeleverd en een hele interessante kijk op de problematiek. Persoonlijk was het wonderlijk te merken hoe mijn eigen mening over het probleem gaandeweg veranderde. In het begin had ik vooral te doen met die 30.000 die daar in verschrikkelijke omstandigheden wonen en die door niemand worden geholpen. En inderdaad, het is verschrikkelijk en het is mensonwaardig hoe men daar woont. Maar nadat ik de verhalen van de landeigenaren hoorde begreep ik hun kant van het verhaal ook heel goed. Deze mensen kochten dit land met geld waar ze hard voor gewerkt hebben en bezitten de eigendomsdocumenten maar zien het op een dag bezet worden. Toen ze vervolgens naar de politie gingen zei die: ‘sorry, we kunnen niets doen vanwege orders van bovenaf…’ En daar komt één van mijn belangrijkste bevinden uit voort: de toenmalige president (Fujimori) en burgemeester van het district vonden het allemaal wel prima. Het is tekenend voor het populistische en opportunistische beleid van die tijd. Beide groepen (eigenaren en bewoners) zijn dus slachtoffer geworden van een politiek klimaat die deze invasie heeft toegestaan. Scriptietechnisch gezien kan ik dit fantastisch koppelen aan een geleerde theorie (die van Hernando de Soto) en met mijn onderzoek kan ik een zeer groot minpunt van zijn ideeën aanstippen.
Nou ja, deze update is verre van compleet en ik heb nog vele vele anekdotes en invalshoeken. Met plezier vertel ik hier over als ik weer terug ben in Nederland. Sta me echter toe ook nog even de laatste 2,5 week te beschrijven. Want op 22 april liet ik Lima – na 5 fantastische maanden – achter me en vond ik mezelf weer ‘on the road’. Oftewel, ik trok er weer met mijn rugzak op uit om nieuwe delen van Zuid-Amerika te ontdekken. Zo bezocht ik in Noord-Chili het pittoreske San Pedro de Atacama en de wonderlijke landschappen van de Atacama woestijn. Ik maakte een schitterende 3-daagse tour naar de zoutvlaktes van Uyuni in Bolivia. In La Paz had ik afgesproken met een vriend die ik al ken vanaf de basisschool in Deventer. Samen fietsten we ‘The most dangerous road in the world’ af. Geen nood, ik schrijf dit niet voor niets achteraf: we hebben het overleefd! We begonnen op zo’n 4000 meter boven zeeniveau in de wolken en eindigden op 1100 meter in de jungle; we daalden dus bijna 3000 hoogtemeters af. Vaak was het dal naast het grindpad tientallen (zo niet honderd) meter diep (en een vangrail was er niet!) en de weg slechts een paar meter breed… Waarom we het in ons hoofd haalden hier van af te crossen met onze fiets? Omdat het een enorme adrenalinekick geeft natuurlijk! En niet dat ik zo’n enórme adrenalinejunkie ben, maar toen we eenmaal beneden aangekomen ook nog eens 1500 meter aan een kabelbaan over het dal konden afleggen kwam de stoere man in mij helemaal naar boven. En toen óók nog bleek dat je deze kabelbaan ‘superman-stijl’ (= met je rug en voeten vast aan de kabel en met je hoofd naar voren) kan afroetsjen was ik natuurlijk helemaal euforisch! ’s Avonds werd ik weer met een flinke smak in mijn gezicht herinnerd aan m’n Nederlandse wortels: Koninginnedag in een Nederlandse bar in La Paz… Na eerst de smerigste bitterbal ooit weggespoeld te hebben met een lauwe Heineken (waarom moet ik me als Nederlander in het buitenland toch steeds verantwoorden voor dit kanaalwater?!) eindigde mijn euforische gevoel van die middag snel. Een in het oranje uitgedoste, geblondeerde, 50-jarige vrouw vloog me om de nek, trok me in de polonaise en krijste de toch al zo door mij gewaardeerde klanken van Guus Meeuwis in mijn oor… Nou ja, iedereen zo zijn/haar euforische momenten zal ik maar zeggen. Ik zag geen andere uitweg dan me te goed te doen aan de Cuba Libre’s (tja, je bent Latino of je bent het niet…).
Na La Paz nam ik de bus naar Santa Cruz. Deze bus kwam echter nooit aan: 100 kilometer voor Santa Cruz begaf hij het. Met z’n zevenen namen we een taxi naar de stad. In Santa Cruz ontmoette ik een oud-huisgenootje uit Lima en we maakten een prachtige tocht op zijn motor. Vervolgens beleefde ik een heroïsche bustocht naar Asunción, Paraguay. De tocht, die 21 uur zou duren, sneed dwars door de Gran Chaco, een desolaat steppegebied. Fascinerend was de grensovergang. Om 4.00 uur ’s ochtends verlieten we Bolivia en kreeg ik de Boliviaanse vertrekstempel in mijn paspoort. Het zou echter nog 5 uur duren voor we het eerste stukje Paraguayaanse civilisatie zouden aantreffen. Al die tijd reden we in het niks en bevond ik me paspoorttechnisch gezien dus nergens. Na een fikse tassencontrole (Bolivia is tenslotte één van de grootste cocaïneproducenten ter wereld) kreeg ik dan eindelijk een tot nu toe ontbrekende stempel in m’n inmiddels aardig gevulde paspoort. De volgende uren over de onverharde wegen werden de bus bijna fataal: dakelementen kwamen naar beneden en de remmen maakten de meeste bizarre geluiden. Desondanks vond ik de tocht fantastisch. Deze busritten zorgen voor een soort oerkalmte bij me: je zit opgesloten en kunt je slechts overgeven aan de voorbijtrekkende landschappen. Fascinerend vind ik de huisjes die je soms in het niets aantreft of de voertuigen die soms aan je zicht voorbijtrekken. Daarnaast vind ik het in beweging zijn, van A onderweg naar B, één van de mooiste en elementairste dingen van het reizen. En zo kan het zelfs voorkomen dat je na 21 uur in een verre van comfortabele bus het jammer vindt dat je je bestemming hebt bereikt…
Morgen vertrek ik vanuit Asunción naar Rosario in Argentinië om een goede vriend van 2 jaar geleden op te zoeken. Zondag ga ik door naar Buenos Aires en daar zal ik de laatste 2 weken van deze reis doorbrengen. Dat zullen twee weken worden van wijn/maté drinken, vlees eten, vrienden opzoeken, hier en daar een voetbalwedstrijd bezoeken en meer koffie drinken in literaire barretjes. Op 28 mei sta ik weer op Nederlandse bodem en vanaf dan heb ik maar één doel: die scriptie afschrijven. Wat daarna gaat gebeuren? De kans is groot dat ik terug keer naar Lima. Er zijn mogelijkheden om door te gaan met m’n klus voor de gemeente Lima. Er zitten nog wat (financiële) haken en ogen aan, maar ik heb goede hoop dat dit geregeld kan worden. Voor deze reis is dit m’n laatste blog. Maar een nieuwe rendez-vous vanuit Peru is dus misschien wel erg dichtbij! Hasta luego!
maandag 23 januari 2012
Weblog Peru, parte III: Het alledaagse leven
Na ruim twee maanden hier begin ik me al aardig Peruaans te voelen. Ik kan al enkele hele interessante verhalen vertellen over mijn onderzoek (ik heb echt een fascinerende onderzoekscase te pakken), maar die bewaar ik nog even voor de volgende keer. In m’n hoofd ontstonden gedurende mijn tijd in Lima al vele verhalen over de alledaagse dingen. Tijdens de vele ritjes in de bus, het kijken naar de Peruaanse televisie of het spelen van een potje voetbal realiseerde ik me dat al deze activiteiten het beschrijven misschien wel waard zijn. Puur vanwege het feit dat ze anders zijn. Anders dan wij gewend zijn.
Eén van de leukste dingen van een nieuwe stad vind ik het uitvogelen hoe het transportsysteem werkt. In Buenos Aires pakte ik wel eens een willekeurige bus tot het eind van de lijn, puur om nieuwe delen van de stad te zien. In Cuba probeerde ik me aan te passen aan de ongeschreven regels van het aan boord gaan van de bus en trachtte ik de stratenpatronen te doorgronden op zoek naar mijn bestemming. Ook in Lima begeef ik me graag in de chaos die het transport met zich mee brengt. Ongelofelijk genoeg is in Lima (9 miljoen inwoners) 3 weken geleden de eerste (en voorlopig enige) metrolijn geopend. Het spoor, dat zich zo’n 5 tot 10 meter boven de grond bevindt, blijkt al 20 jaar geleden aangelegd, maar economische en sociale crisissen voorkwamen de ingebruikname. Tot het begin van deze maand dus. Daarom bevind ik me nu in een stad waarin de mensen wordt ‘geleerd’ hoe de metro gebruikt dient te worden. Op ieder station staan medewerkers in felgroene hesjes de reizigers te vertellen wat ze wel en ook vooral niet moeten doen: aan welke kant van de trap ze moeten lopen, dat ze áchter de gele lijn moeten blijven staan, dat ze zich moeten verspreiden over het perron, dat ze niet moeten voordringen bij het binnenstappen etc. Ook ín de metro wordt men gewezen op hun plicht als ‘goede burger’. Grappig is dat ik dit keer niet de onwetende reiziger ben: ik heb wel vaker met de metro gereden, voor veel Peruanen is het de eerste keer.
Interessanter nog is het bustransport. Dit gaat op een ongelofelijk chaotische manier. Overheidsbussen zijn er praktisch niet, bijna alle lijnen zijn in particulier bezit. De bussen variëren in grote van een bestelbusje tot een stadsbus zoals wij die kennen en werkelijk alle formaten daartussenin. Voordeel van dit systeem is dat een heel groot deel van de stad wordt gedekt en door de enorme hoeveelheid aan busjes hoef je eigenlijk nooit langer dan 5 minuten te wachten (in tegenstelling tot Cuba, waar ik soms wel 45 minuten bij een bushalte stond). Ook kun je de busjes vrijwel overal aanhouden en kun je overal uitstappen en limiteert het zich dus niet tot bushaltes. Gevolg hiervan is wel dat het een drukte van jewelste is op de weg met al die busjes die om de haverklap stoppen en dat je tocht zo erg lang kan duren.
Een buslijn biedt 3 verschillende banen: de chauffeur, de cobrador en de persoon langs de weg met een horloge. Om met de chauffeur te beginnen, zijn opdracht is dodelijk simpel en eigenlijk hetzelfde als die van een autocoureur: zo snel mogelijk het parcours afleggen. Dit gaat gepaard met een bizarre rijstijl. Een paar elementen daaruit: bumperkleven, veel te hard rijden, te laat remmen voor scherpe bochten of drempels, eerst invoegen en dan pas kijken of er wat aan kwam, overstekende voetgangers doen rennen voor hun leven, dwars over de weg stilstaan om passagiers in en uit te laten, hard optrekken en plots en krachtig remmen (waardoor niet zelden de passagiers die in het middenpad staan tegen de vloer smakken. Best hilarisch om te zien, behalve als je zelf onderop ligt…). De bizarre rijstijl bereikt zijn hoogtepunt als er geconcurreerd moet worden met andere buslijnen die deels over dezelfde route rijden. Want wie voorop rijdt kan als eerste de passagiers oppikken. Tijdens deze onderlinge duels doe ik af en toe maar even m’n ogen dicht.
Dan is er de cobrador, de man (ook wel eens een vrouw trouwens) die niet alleen de kaartjes aan boord verkoopt, maar ook bij iedere stop uit het busje hangt om de straten om te roepen waar de lijn langs gaat. Een ongelofelijk zwaar beroep: ze staan de hele dag, moeten zich door de bomvolle busjes wurmen om de kaartjes te verkopen en tegelijkertijd dus de mogelijke reiziger informeren. Grappig is het om te zien hoe ze je soms proberen over te halen met ze mee te rijden, ook al loop je totaal een andere kant uit. Net alsof ze je een restaurant of bar proberen binnen te praten. Communiceren met de cobrador gaat zeer kortaf: je mompelt de straat waar je naartoe wilt (soms geldt hiervoor een soort codetaal met termen als las torres, 108, Metro (een supermarkt)) en de cobrador vertelt je hoeveel een ritje daar naartoe kost. Stuitend vind ik het om te zien hoe onverschillig en haast minderwaardig de Peruaanse reizigers deze cobradors soms benaderen: zonder hem/haar aan te kijken duwen ze een muntje in de hand en mompelen haast onverstaanbaar waar ze naartoe willen. Het is typisch een baantje voor mensen uit de arme buitenwijken.
Tot slot de personen op verschillende punten langs de route met het horloge. Die werken voor dezelfde busmaatschappij en vertellen de chauffeur hoeveel minuten vóór hem de vorige bus van hetzelfde nummer reed. Hierdoor weet de chauffeur of hij nóg meer gas moet geven of juist een beetje dient in te houden. In ruil voor deze info krijgt de man met het horloge 10 of 20 cent van de cobrador.
Als ik deze busrit weer heb overleefd en uitstap in mijn wijk (108 baja! roep ik en de chauffeur weet waar ik er uit wil) wacht nog een laatste obstakel: de heuvel beklimmen richting mijn huis. Een heuvel met een stijgingspercentage (ik gok zo’n 20%) die menig wielerpeloton zou doen breken. Onderweg naar boven onderga ik de starende blikken van de bewoners en af en toe krijg ik nog te maken met een agressieve hond. In dat geval pak ik de dichtstbijzijnde steen en probeer het beest vol op z’n neus te raken (ja, ik gooi met scherp, ik heb het nooit zo op honden gehad. Sorry voor de liefhebbers…). Thuis tref ik de gezellige chaos die een huis met 8 inwoners met zich meebrengt. Wat me is opgevallen is dat vrijwel altijd minstens 1 televisie aan staat. Niet alleen bij de mensen thuis, ook in restaurants, bars en winkels ontbreekt de beeldbuis zelden. Hierdoor heb ik inzicht gekregen in weer een ander stukje Peruaanse cultuur: de tv-programma’s.
Ik deel ze in drie categorieën in. ’s Ochtends en rond het middaguur worden er slechte talkshows uitgezonden waarin de levens van de Bekende Peruaan (BP’er) tot in detail worden geanalyseerd. Ik ben dus volledig op de hoogte welke tv ster het met welke zanger doet en waarom het soapsterretje haar voetballer heeft bedrogen… Regelmatig gaan twee vrouwen elkaar voor de camera te lijf, vechtend om één man (die vervolgens huilend wordt geïnterviewd). De blonde presentatrices zijn tegelijk ook verkopers, want om de haverklap worden de roddels onderbroken voor een bericht over shampoo of melk.
Het eind van de middag is het domein van de ik-doe-een-kunstje-en-een-jury-die-pretendeert-deskundig-te-zijn-geeft-haar-gewichtige-mening-programma’s. Vaak gaat het om dansen of zingen en hier zijn weer vele varianten op. De ‘sentimentele’ bijvoorbeeld, waarin de vader met z’n dochtertje van 5 een liedje zingt en een dansje opvoert. Een deskundige jury geeft haar mening. Of een karaoke met BP’ers die niet kunnen zingen. Een deskundige jury geeft haar mening. Het mooist was nog wel de versie van het programma Canta si puedes (‘zing als je kunt’) waarin de deelnemers tijdens het zingen van hun liedje worden bestookt met natte sponzen, moeten liggen in een bad dat langzaam gevuld wordt met kikkers, of in een ton met ijs worden gegooid. En niet te vergeten geeft de deskundige jury haar mening.
’s Avonds tref je op vrijwel alle zenders slechte soapseries aan. Inherent aan het genre draait het hier om overspel, onmogelijke liefde, overspel, familieruzies, overspel en lage decolletés (of ben ik nu te stigmatiserend over het genre soap?).
Gelukkig is er ook nog het gewone journaal. Echt vrolijk word ik overigens niet van de berichten die daar voorbijkomen. Heftige mijnconflicten, roofovervallen en recentelijk nog de moord op een politieofficier en zijn zoontje van 13 in een stadje in het noorden van Peru bijvoorbeeld.
Een ander wekelijks ritueel is het spelen van een potje voetbal met de jongens uit m’n wijk. Zoals ook bij m’n vorige reizen: veelvuldig zorgt een praatje over fútbol voor opfleurende gezichten van chagrijnige taxichauffeurs of hostelmedewerkers. Het is dé manier om makkelijk contact te leggen en met terugwerkende kracht ben ik blij met al die uren van mijn leven die ik heb besteed aan het kijken van wedstrijden uit de Franse 3e divisie of het bestuderen van de selectie van de kampioen van Bulgarije. Kennis over voetbal breekt het ijs. Maar voor ik daadwerkelijk tegen een bal kan trappen, wacht me eerst nog de tocht naar de kunstgras veldjes (aangelegd met steun van de Italiaanse club Fiorentina). En dat gaat op z’n barriada’s. Er is een heel arsenaal aan taxi’s dat z’n geld verdient in de arme buitenwijken. Geen mooie nieuwe luxe Toyota’s, maar afgerachtte kapotte oude versies. Regelmatig is een van de koplampen kapot, hangt de voorbumper er verloren bij, kunnen de ramen niet meer open noch dicht en vallen de stoelen van ellende ongeveer uit elkaar. In zo’n taxi rijden we naar ons voetbalveldje. Met ‘we’ bedoel ik: mijzelf, de chauffeur en nog 8 andere passagiers. Twee op de voorstoel, vier op de achterbank en drie in de kofferbak. De rijstijl komt overeen met die van de gemiddelde buschauffeur eerder beschreven, de gaten in de weg doen de rest. Levend aangekomen voetbal ik ruim een uur met 20 Peruanen (drie teams van zeven). Het niveau van de wedstrijdjes die ik de afgelopen jaren in Latijns-Amerika heb gespeeld valt samen met positie van het betreffende land op de wereldranglijst. De Cubanen wilden alleen maar op doel schieten, de Peruanen geven slechts lange ballen of weigeren over te spelen, louter met de Argentijnen was daadwerkelijk combinatiespel te spelen. De Peruanen geven elkaar namen naar hoe men eruit ziet: een dunne jongen heet flaco (dunne), een dikke gordo (dikke), een donkere jongen negro (zwarte) en een jongen met vage Chinese uiterlijke kenmerken wordt chino (Chinees) genoemd. Welke bijnaam ik heb gekregen? Van der Sloot… Dank aan hem voor het ruineren van onze goede naam in het buitenland… Hoeveel goals ik ook maak, het lukt me niet m’n bijnaam te veranderen in Van der Vaart, Van Persie of Van Bommel…
Tot zover een klein inzicht in een paar van de alledaagse Peruaanse dingen. Volgens mij heb ik hier ook de kern te pakken van mijn reislust: alledaagse dingen kunnen in alle landen zó verschillend zijn. De manier waarop ik inmiddels voor de 3e keer reis, biedt me de mogelijkheid om deze gewone dingen te beleven. Een ritje in een bus, het kijken naar tv of het spelen van een potje voetbal kan zo al een fascinerende ervaring zijn.
Hasta luego!
Eén van de leukste dingen van een nieuwe stad vind ik het uitvogelen hoe het transportsysteem werkt. In Buenos Aires pakte ik wel eens een willekeurige bus tot het eind van de lijn, puur om nieuwe delen van de stad te zien. In Cuba probeerde ik me aan te passen aan de ongeschreven regels van het aan boord gaan van de bus en trachtte ik de stratenpatronen te doorgronden op zoek naar mijn bestemming. Ook in Lima begeef ik me graag in de chaos die het transport met zich mee brengt. Ongelofelijk genoeg is in Lima (9 miljoen inwoners) 3 weken geleden de eerste (en voorlopig enige) metrolijn geopend. Het spoor, dat zich zo’n 5 tot 10 meter boven de grond bevindt, blijkt al 20 jaar geleden aangelegd, maar economische en sociale crisissen voorkwamen de ingebruikname. Tot het begin van deze maand dus. Daarom bevind ik me nu in een stad waarin de mensen wordt ‘geleerd’ hoe de metro gebruikt dient te worden. Op ieder station staan medewerkers in felgroene hesjes de reizigers te vertellen wat ze wel en ook vooral niet moeten doen: aan welke kant van de trap ze moeten lopen, dat ze áchter de gele lijn moeten blijven staan, dat ze zich moeten verspreiden over het perron, dat ze niet moeten voordringen bij het binnenstappen etc. Ook ín de metro wordt men gewezen op hun plicht als ‘goede burger’. Grappig is dat ik dit keer niet de onwetende reiziger ben: ik heb wel vaker met de metro gereden, voor veel Peruanen is het de eerste keer.
Interessanter nog is het bustransport. Dit gaat op een ongelofelijk chaotische manier. Overheidsbussen zijn er praktisch niet, bijna alle lijnen zijn in particulier bezit. De bussen variëren in grote van een bestelbusje tot een stadsbus zoals wij die kennen en werkelijk alle formaten daartussenin. Voordeel van dit systeem is dat een heel groot deel van de stad wordt gedekt en door de enorme hoeveelheid aan busjes hoef je eigenlijk nooit langer dan 5 minuten te wachten (in tegenstelling tot Cuba, waar ik soms wel 45 minuten bij een bushalte stond). Ook kun je de busjes vrijwel overal aanhouden en kun je overal uitstappen en limiteert het zich dus niet tot bushaltes. Gevolg hiervan is wel dat het een drukte van jewelste is op de weg met al die busjes die om de haverklap stoppen en dat je tocht zo erg lang kan duren.
Een buslijn biedt 3 verschillende banen: de chauffeur, de cobrador en de persoon langs de weg met een horloge. Om met de chauffeur te beginnen, zijn opdracht is dodelijk simpel en eigenlijk hetzelfde als die van een autocoureur: zo snel mogelijk het parcours afleggen. Dit gaat gepaard met een bizarre rijstijl. Een paar elementen daaruit: bumperkleven, veel te hard rijden, te laat remmen voor scherpe bochten of drempels, eerst invoegen en dan pas kijken of er wat aan kwam, overstekende voetgangers doen rennen voor hun leven, dwars over de weg stilstaan om passagiers in en uit te laten, hard optrekken en plots en krachtig remmen (waardoor niet zelden de passagiers die in het middenpad staan tegen de vloer smakken. Best hilarisch om te zien, behalve als je zelf onderop ligt…). De bizarre rijstijl bereikt zijn hoogtepunt als er geconcurreerd moet worden met andere buslijnen die deels over dezelfde route rijden. Want wie voorop rijdt kan als eerste de passagiers oppikken. Tijdens deze onderlinge duels doe ik af en toe maar even m’n ogen dicht.
Dan is er de cobrador, de man (ook wel eens een vrouw trouwens) die niet alleen de kaartjes aan boord verkoopt, maar ook bij iedere stop uit het busje hangt om de straten om te roepen waar de lijn langs gaat. Een ongelofelijk zwaar beroep: ze staan de hele dag, moeten zich door de bomvolle busjes wurmen om de kaartjes te verkopen en tegelijkertijd dus de mogelijke reiziger informeren. Grappig is het om te zien hoe ze je soms proberen over te halen met ze mee te rijden, ook al loop je totaal een andere kant uit. Net alsof ze je een restaurant of bar proberen binnen te praten. Communiceren met de cobrador gaat zeer kortaf: je mompelt de straat waar je naartoe wilt (soms geldt hiervoor een soort codetaal met termen als las torres, 108, Metro (een supermarkt)) en de cobrador vertelt je hoeveel een ritje daar naartoe kost. Stuitend vind ik het om te zien hoe onverschillig en haast minderwaardig de Peruaanse reizigers deze cobradors soms benaderen: zonder hem/haar aan te kijken duwen ze een muntje in de hand en mompelen haast onverstaanbaar waar ze naartoe willen. Het is typisch een baantje voor mensen uit de arme buitenwijken.
Tot slot de personen op verschillende punten langs de route met het horloge. Die werken voor dezelfde busmaatschappij en vertellen de chauffeur hoeveel minuten vóór hem de vorige bus van hetzelfde nummer reed. Hierdoor weet de chauffeur of hij nóg meer gas moet geven of juist een beetje dient in te houden. In ruil voor deze info krijgt de man met het horloge 10 of 20 cent van de cobrador.
Als ik deze busrit weer heb overleefd en uitstap in mijn wijk (108 baja! roep ik en de chauffeur weet waar ik er uit wil) wacht nog een laatste obstakel: de heuvel beklimmen richting mijn huis. Een heuvel met een stijgingspercentage (ik gok zo’n 20%) die menig wielerpeloton zou doen breken. Onderweg naar boven onderga ik de starende blikken van de bewoners en af en toe krijg ik nog te maken met een agressieve hond. In dat geval pak ik de dichtstbijzijnde steen en probeer het beest vol op z’n neus te raken (ja, ik gooi met scherp, ik heb het nooit zo op honden gehad. Sorry voor de liefhebbers…). Thuis tref ik de gezellige chaos die een huis met 8 inwoners met zich meebrengt. Wat me is opgevallen is dat vrijwel altijd minstens 1 televisie aan staat. Niet alleen bij de mensen thuis, ook in restaurants, bars en winkels ontbreekt de beeldbuis zelden. Hierdoor heb ik inzicht gekregen in weer een ander stukje Peruaanse cultuur: de tv-programma’s.
Ik deel ze in drie categorieën in. ’s Ochtends en rond het middaguur worden er slechte talkshows uitgezonden waarin de levens van de Bekende Peruaan (BP’er) tot in detail worden geanalyseerd. Ik ben dus volledig op de hoogte welke tv ster het met welke zanger doet en waarom het soapsterretje haar voetballer heeft bedrogen… Regelmatig gaan twee vrouwen elkaar voor de camera te lijf, vechtend om één man (die vervolgens huilend wordt geïnterviewd). De blonde presentatrices zijn tegelijk ook verkopers, want om de haverklap worden de roddels onderbroken voor een bericht over shampoo of melk.
Het eind van de middag is het domein van de ik-doe-een-kunstje-en-een-jury-die-pretendeert-deskundig-te-zijn-geeft-haar-gewichtige-mening-programma’s. Vaak gaat het om dansen of zingen en hier zijn weer vele varianten op. De ‘sentimentele’ bijvoorbeeld, waarin de vader met z’n dochtertje van 5 een liedje zingt en een dansje opvoert. Een deskundige jury geeft haar mening. Of een karaoke met BP’ers die niet kunnen zingen. Een deskundige jury geeft haar mening. Het mooist was nog wel de versie van het programma Canta si puedes (‘zing als je kunt’) waarin de deelnemers tijdens het zingen van hun liedje worden bestookt met natte sponzen, moeten liggen in een bad dat langzaam gevuld wordt met kikkers, of in een ton met ijs worden gegooid. En niet te vergeten geeft de deskundige jury haar mening.
’s Avonds tref je op vrijwel alle zenders slechte soapseries aan. Inherent aan het genre draait het hier om overspel, onmogelijke liefde, overspel, familieruzies, overspel en lage decolletés (of ben ik nu te stigmatiserend over het genre soap?).
Gelukkig is er ook nog het gewone journaal. Echt vrolijk word ik overigens niet van de berichten die daar voorbijkomen. Heftige mijnconflicten, roofovervallen en recentelijk nog de moord op een politieofficier en zijn zoontje van 13 in een stadje in het noorden van Peru bijvoorbeeld.
Een ander wekelijks ritueel is het spelen van een potje voetbal met de jongens uit m’n wijk. Zoals ook bij m’n vorige reizen: veelvuldig zorgt een praatje over fútbol voor opfleurende gezichten van chagrijnige taxichauffeurs of hostelmedewerkers. Het is dé manier om makkelijk contact te leggen en met terugwerkende kracht ben ik blij met al die uren van mijn leven die ik heb besteed aan het kijken van wedstrijden uit de Franse 3e divisie of het bestuderen van de selectie van de kampioen van Bulgarije. Kennis over voetbal breekt het ijs. Maar voor ik daadwerkelijk tegen een bal kan trappen, wacht me eerst nog de tocht naar de kunstgras veldjes (aangelegd met steun van de Italiaanse club Fiorentina). En dat gaat op z’n barriada’s. Er is een heel arsenaal aan taxi’s dat z’n geld verdient in de arme buitenwijken. Geen mooie nieuwe luxe Toyota’s, maar afgerachtte kapotte oude versies. Regelmatig is een van de koplampen kapot, hangt de voorbumper er verloren bij, kunnen de ramen niet meer open noch dicht en vallen de stoelen van ellende ongeveer uit elkaar. In zo’n taxi rijden we naar ons voetbalveldje. Met ‘we’ bedoel ik: mijzelf, de chauffeur en nog 8 andere passagiers. Twee op de voorstoel, vier op de achterbank en drie in de kofferbak. De rijstijl komt overeen met die van de gemiddelde buschauffeur eerder beschreven, de gaten in de weg doen de rest. Levend aangekomen voetbal ik ruim een uur met 20 Peruanen (drie teams van zeven). Het niveau van de wedstrijdjes die ik de afgelopen jaren in Latijns-Amerika heb gespeeld valt samen met positie van het betreffende land op de wereldranglijst. De Cubanen wilden alleen maar op doel schieten, de Peruanen geven slechts lange ballen of weigeren over te spelen, louter met de Argentijnen was daadwerkelijk combinatiespel te spelen. De Peruanen geven elkaar namen naar hoe men eruit ziet: een dunne jongen heet flaco (dunne), een dikke gordo (dikke), een donkere jongen negro (zwarte) en een jongen met vage Chinese uiterlijke kenmerken wordt chino (Chinees) genoemd. Welke bijnaam ik heb gekregen? Van der Sloot… Dank aan hem voor het ruineren van onze goede naam in het buitenland… Hoeveel goals ik ook maak, het lukt me niet m’n bijnaam te veranderen in Van der Vaart, Van Persie of Van Bommel…
Tot zover een klein inzicht in een paar van de alledaagse Peruaanse dingen. Volgens mij heb ik hier ook de kern te pakken van mijn reislust: alledaagse dingen kunnen in alle landen zó verschillend zijn. De manier waarop ik inmiddels voor de 3e keer reis, biedt me de mogelijkheid om deze gewone dingen te beleven. Een ritje in een bus, het kijken naar tv of het spelen van een potje voetbal kan zo al een fascinerende ervaring zijn.
Hasta luego!
zaterdag 7 januari 2012
Weblog Peru, Parte II: Exploring Peru
Ik ben al weer bijna twee maanden in Peru. En inmiddels heb ik niet alleen Lima gezien, maar ook een groot deel van de rest van het land.
Allereerst, na wat bedenktijd heb ik besloten op het aanbod van de Peruaanse geograaf in te gaan en samen met hem begin ik volgende week aan mijn onderzoek in één van de arme buitenwijken van Lima. Ik ben al in de wijk geweest en het is nog een stuk armer dan de buurt waar ik zelf in woon. Waterleiding is er bijvoorbeeld in grote delen van de wijk nog niet, waardoor men afhankelijk is van trucks met grote watertanks. Hierdoor is het water voor deze armste stedelijke bewoners vele malen duurden dan voor de gemiddelde Limeño. Hoe mijn onderzoek precies zijn invulling vindt, zal ik in een volgend verhaal verder uitleggen, aangezien ik het nu zelf ook nog niet precies weet. De rest van mijn tijd in Lima heb nog enkele mensen ontmoet die me kunnen (gaan) helpen met mijn onderzoek. Ook heb ik me verder aangepast aan het Peruaanse leven. Hoogtepunt daarbij waren mijn bezoeken aan de voetbalwedstrijden van Allianza Lima, één van de twee grootste clubs van het land.
Met de zoon van mijn gastfamilie bezocht ik de wedstrijden tegen Sport Boys en Juan Aurich. De eerste wedstrijd ging eigenlijk nergens meer om: Allianza had zich al geplaatst voor de play-off. De tweede wedstrijd daarentegen was de play-off finale. De eerste finalewedstrijd had Allianza gewonnen, een gelijkspel tegen Juan Aurich zou volstaan voor het kampioenschap. We maakten ons dus op voor een groot feest. Voor we naar het stadion vertrokken moest ik echter de nodige voorzorgsmaatregelen nemen; we hadden namelijk kaartjes voor de tribune met de harde kern van Allianza... Telefoon, portemonnee, horloge en fotocamera liet ik thuis, want de kans was te groot dat die anders gejat zouden worden, mijn geld stopte ik in m’n sok. En zelfs mijn broekriem kon niet mee, want die zou bij de entree afgenomen worden door de beveiliging (omdat men elkaar er mee te lijf kan gaan). Ik heb inmiddels al aardig wat voetbalwedstrijden bezocht, onder andere van Boca Juniors en de superclassico van Uruguay; Peñarol-Nacional, maar toen stond ik niet tussen de harde kern. Ik was eerlijk gezegd wel een beetje nerveus, naar aanleiding van enkele verhalen die ik voorafgaande aan de wedstrijd had gehoord. ‘Zingen voor je leven’ is hier bijvoorbeeld zeker van toepassing. Ieder deel van de tribune van de harde kern heeft zijn eigen ‘leider’. Als het ‘gebied’ van de leider niet hard genoeg zingt, wordt hij daar op aangesproken door een leider uit een ander deel. Vervolgens begint de leider (met z’n vriendjes) enorm te schreeuwen naar iedereen die naar zijn idee niet hard genoeg meezingt en af en toe wordt er een rake klap uitgedeeld. Niet meezingen betekent namelijk een gebrek aan clubliefde en dan hoor je niet bij de harde kern te staan. Aan mij dus de taak om bij ieder nieuw liedje goed te luisteren naar wat er gezongen werd en vervolgens als een idioot mee te zingen en niet te vergeten als een debiel met mijn shirtje te zwaaien. Ook werden er liedjes gezongen als ‘Wie niet springt is voor Universitario (dé grote rivaal)’. En dat bracht me enigszins in de problemen, aangezien mijn broek toch écht die riem (die nu dus thuis lag) nodig heeft… Dus dan ga je afwegingen maken hé... Uiteindelijk sprong ik uit lijfsbehoud maar net zo hard mee, echter met mijn handen m’n broek ophoudend om te voorkomen dat die tot op mijn enkels zou afzakken… Een kleine glimlach kon ik daarbij niet onderdrukken, hoewel ik natuurlijk fanatiek meezong. Ook moest ik eigenlijk enorm lachen toen ik mezelf hoorde zingen ‘mi vida no vale, solo tu y mi madre’: ‘mijn leven is niks waard, alleen jij [Allianza] en m’n moeder…
Waar we hadden gerekend op een enorm feest, verloor Allianza echter en moest er later een 3e en beslissende wedstrijd gespeeld worden (die Allianza overigens ook verloor…). Rellen bleven gelukkig uit, maar ik was blij toen ik eenmaal veilig thuis was.
Na deze ‘native experiences’ pakte ik op 12 december de taxi naar het vliegveld waar ik mijn ouders verwelkomde in Peru, om te beginnen aan een rondreis van 3,5 week. De eerste stop was Cusco, waarvandaan we de ‘Geheime vallei van de Inca’s’ bezochten met Inca ruïnes en terrassen. In Ollantaytambo namen we de trein naar Agua Calientes om de volgende ochtend vroeg naar Machu Picchu te gaan. In het begin waren de ruïnes nog omgeven door een dikke mist, maar dit trok later weg en toen hadden we een prachtig zicht op het hele complex. Na nog een paar dagen Cusco pakten we de bus naar Puno, aan de rand van het Titicacameer. Op het meer bezochten we drijvende rieten eilanden waar nog steeds inheemse bevolkingsgroepen wonen. Het Titicacameer had voor mij iets magisch; het hoogst bevaarbare meer ter wereld sprak altijd al tot mijn verbeelding. Vanuit Puno namen we de bus naar Arequipa, een mooie koloniale stad met een prachtige Plaza de Armas (centraal plein). Op zo’n 160 kilometer van Arequipa ligt de Colca Canyon. ’s Ochtends om 3.00 uur vertrokken we uit Arequipa, om eerst een pas van bijna 5000 meter hoogte over te moeten. Ik was juist nú naar Peru gegaan om de winter in Nederland over te slaan, maar op 5000 meter kan het zelfs midden in de zomer in Peru flink sneeuwen! Onderweg stopten we nog om condors te zien alvorens we aan de afdaling van de canyon begonnen. De tocht startte op 3200 meter boven zeeniveau. In 9 kilometer daalden we af naar 2100 meter, vervolgens liepen we nog zo’n 9 kilometer onderin de canyon. We sliepen in kleine hutjes in een dorpje en begonnen de volgende dag om 6.00 uur aan de klim om nu in 6 kilometer de 1100 meter hoogteverschil weer te overbruggen. Een pittige tocht, zeker gezien de hoogte waarop we zaten en waardoor we soms flink naar adem moesten happen. De volgende stop op de reis was Paracas, gelegen aan de kust. Vanuit hier gingen we met de boot naar de Islas Ballestas. Een eiland met een miljoen vogels, zeeleeuwen en pinguïns en op de terugtocht kregen we als kers op de taart ook nog bezoek van een stuk of 8 dolfijnen.
De voorgaande bestemmingen waren allemaal onderdeel van, zoals de Lonely Planet het noemt, the gringo trail: de meest toeristische route. Ik had wel zin om de gringo trail te verlaten en dus off the beaten track te gaan. Huancavelica, hoog in de Andes, leek me wel een leuke volgende bestemming. Om 17.30 uur vertrok er een bus vanuit Ica voor de elf uur lange reis. We waren de enige niet-Peruanen in de bus en hoewel de tocht nog wel redelijk comfortabel begon, veranderde dat snel. We reden over een onverlichte en onverharde weg in de bergen, over een pas van opnieuw zo’n 5000 meter hoog. Daarbij was het ook nog eens enorm gaan regenen en vangrails waren in geen velden of wegen te bekennen. Mijn vader, die aan het raam zat, keek af en toe met de koplampen van de oude Volvo-bus mee de afgrond in. Sporadische nieuwsberichten van Peruaanse bussen die in het ravijn verdwenen schoten door zijn hoofd… Om 4.00 uur ’s nachts kwamen we in de stromende regen aan in Huancavelica, waar de hostelmedewerker, ondanks mijn reservering, meedeelde dat het hostel vol zat. We overbrugden een paar uur op de bank in de centrale ruimte van het hostel, alvorens een andere plek te zoeken; een leuk begin van m’n moeders verjaardag…
We vervolgden onze reis naar Huancayo, zo’n 4 uur van Huancavelica vandaan. De tocht was een stuk korter, maar met opnieuw soms hachelijke situaties. En dit keer zat ík bij het raam… In Huancayo vierden we Nieuwjaar met een heleboel Peruanen en Peruaanse tradities. Vanuit Huancayo namen we de bus voor onze laatste bestemming: Lima. We reden door een prachtige kloof en passeerden rauwe mijndorpjes. Ik besteedde nog enkele dagen met mijn ouders in Lima, waarin we onder meer mijn gastfamilie bezochten in de arme buitenwijk.
Uit deze paar weken bleek hoe gevarieerd Peru is. We hebben eigenlijk nog maar een klein deel van het land gezien, maar zijn zulke verschillende landschappen, steden, gebruiken, maaltijden en mensen tegengekomen. Afgelopen donderdag keerden mijn ouders weer terug naar Nederland; ik blijf nog 5 maanden in Zuid-Amerika. Aan het eind zal ik nog meer gaan reizen, maar de komende 3 maanden eerst maar eens aan de slag met mijn onderzoek!
Hasta luego!
Allereerst, na wat bedenktijd heb ik besloten op het aanbod van de Peruaanse geograaf in te gaan en samen met hem begin ik volgende week aan mijn onderzoek in één van de arme buitenwijken van Lima. Ik ben al in de wijk geweest en het is nog een stuk armer dan de buurt waar ik zelf in woon. Waterleiding is er bijvoorbeeld in grote delen van de wijk nog niet, waardoor men afhankelijk is van trucks met grote watertanks. Hierdoor is het water voor deze armste stedelijke bewoners vele malen duurden dan voor de gemiddelde Limeño. Hoe mijn onderzoek precies zijn invulling vindt, zal ik in een volgend verhaal verder uitleggen, aangezien ik het nu zelf ook nog niet precies weet. De rest van mijn tijd in Lima heb nog enkele mensen ontmoet die me kunnen (gaan) helpen met mijn onderzoek. Ook heb ik me verder aangepast aan het Peruaanse leven. Hoogtepunt daarbij waren mijn bezoeken aan de voetbalwedstrijden van Allianza Lima, één van de twee grootste clubs van het land.
Met de zoon van mijn gastfamilie bezocht ik de wedstrijden tegen Sport Boys en Juan Aurich. De eerste wedstrijd ging eigenlijk nergens meer om: Allianza had zich al geplaatst voor de play-off. De tweede wedstrijd daarentegen was de play-off finale. De eerste finalewedstrijd had Allianza gewonnen, een gelijkspel tegen Juan Aurich zou volstaan voor het kampioenschap. We maakten ons dus op voor een groot feest. Voor we naar het stadion vertrokken moest ik echter de nodige voorzorgsmaatregelen nemen; we hadden namelijk kaartjes voor de tribune met de harde kern van Allianza... Telefoon, portemonnee, horloge en fotocamera liet ik thuis, want de kans was te groot dat die anders gejat zouden worden, mijn geld stopte ik in m’n sok. En zelfs mijn broekriem kon niet mee, want die zou bij de entree afgenomen worden door de beveiliging (omdat men elkaar er mee te lijf kan gaan). Ik heb inmiddels al aardig wat voetbalwedstrijden bezocht, onder andere van Boca Juniors en de superclassico van Uruguay; Peñarol-Nacional, maar toen stond ik niet tussen de harde kern. Ik was eerlijk gezegd wel een beetje nerveus, naar aanleiding van enkele verhalen die ik voorafgaande aan de wedstrijd had gehoord. ‘Zingen voor je leven’ is hier bijvoorbeeld zeker van toepassing. Ieder deel van de tribune van de harde kern heeft zijn eigen ‘leider’. Als het ‘gebied’ van de leider niet hard genoeg zingt, wordt hij daar op aangesproken door een leider uit een ander deel. Vervolgens begint de leider (met z’n vriendjes) enorm te schreeuwen naar iedereen die naar zijn idee niet hard genoeg meezingt en af en toe wordt er een rake klap uitgedeeld. Niet meezingen betekent namelijk een gebrek aan clubliefde en dan hoor je niet bij de harde kern te staan. Aan mij dus de taak om bij ieder nieuw liedje goed te luisteren naar wat er gezongen werd en vervolgens als een idioot mee te zingen en niet te vergeten als een debiel met mijn shirtje te zwaaien. Ook werden er liedjes gezongen als ‘Wie niet springt is voor Universitario (dé grote rivaal)’. En dat bracht me enigszins in de problemen, aangezien mijn broek toch écht die riem (die nu dus thuis lag) nodig heeft… Dus dan ga je afwegingen maken hé... Uiteindelijk sprong ik uit lijfsbehoud maar net zo hard mee, echter met mijn handen m’n broek ophoudend om te voorkomen dat die tot op mijn enkels zou afzakken… Een kleine glimlach kon ik daarbij niet onderdrukken, hoewel ik natuurlijk fanatiek meezong. Ook moest ik eigenlijk enorm lachen toen ik mezelf hoorde zingen ‘mi vida no vale, solo tu y mi madre’: ‘mijn leven is niks waard, alleen jij [Allianza] en m’n moeder…
Waar we hadden gerekend op een enorm feest, verloor Allianza echter en moest er later een 3e en beslissende wedstrijd gespeeld worden (die Allianza overigens ook verloor…). Rellen bleven gelukkig uit, maar ik was blij toen ik eenmaal veilig thuis was.
Na deze ‘native experiences’ pakte ik op 12 december de taxi naar het vliegveld waar ik mijn ouders verwelkomde in Peru, om te beginnen aan een rondreis van 3,5 week. De eerste stop was Cusco, waarvandaan we de ‘Geheime vallei van de Inca’s’ bezochten met Inca ruïnes en terrassen. In Ollantaytambo namen we de trein naar Agua Calientes om de volgende ochtend vroeg naar Machu Picchu te gaan. In het begin waren de ruïnes nog omgeven door een dikke mist, maar dit trok later weg en toen hadden we een prachtig zicht op het hele complex. Na nog een paar dagen Cusco pakten we de bus naar Puno, aan de rand van het Titicacameer. Op het meer bezochten we drijvende rieten eilanden waar nog steeds inheemse bevolkingsgroepen wonen. Het Titicacameer had voor mij iets magisch; het hoogst bevaarbare meer ter wereld sprak altijd al tot mijn verbeelding. Vanuit Puno namen we de bus naar Arequipa, een mooie koloniale stad met een prachtige Plaza de Armas (centraal plein). Op zo’n 160 kilometer van Arequipa ligt de Colca Canyon. ’s Ochtends om 3.00 uur vertrokken we uit Arequipa, om eerst een pas van bijna 5000 meter hoogte over te moeten. Ik was juist nú naar Peru gegaan om de winter in Nederland over te slaan, maar op 5000 meter kan het zelfs midden in de zomer in Peru flink sneeuwen! Onderweg stopten we nog om condors te zien alvorens we aan de afdaling van de canyon begonnen. De tocht startte op 3200 meter boven zeeniveau. In 9 kilometer daalden we af naar 2100 meter, vervolgens liepen we nog zo’n 9 kilometer onderin de canyon. We sliepen in kleine hutjes in een dorpje en begonnen de volgende dag om 6.00 uur aan de klim om nu in 6 kilometer de 1100 meter hoogteverschil weer te overbruggen. Een pittige tocht, zeker gezien de hoogte waarop we zaten en waardoor we soms flink naar adem moesten happen. De volgende stop op de reis was Paracas, gelegen aan de kust. Vanuit hier gingen we met de boot naar de Islas Ballestas. Een eiland met een miljoen vogels, zeeleeuwen en pinguïns en op de terugtocht kregen we als kers op de taart ook nog bezoek van een stuk of 8 dolfijnen.
De voorgaande bestemmingen waren allemaal onderdeel van, zoals de Lonely Planet het noemt, the gringo trail: de meest toeristische route. Ik had wel zin om de gringo trail te verlaten en dus off the beaten track te gaan. Huancavelica, hoog in de Andes, leek me wel een leuke volgende bestemming. Om 17.30 uur vertrok er een bus vanuit Ica voor de elf uur lange reis. We waren de enige niet-Peruanen in de bus en hoewel de tocht nog wel redelijk comfortabel begon, veranderde dat snel. We reden over een onverlichte en onverharde weg in de bergen, over een pas van opnieuw zo’n 5000 meter hoog. Daarbij was het ook nog eens enorm gaan regenen en vangrails waren in geen velden of wegen te bekennen. Mijn vader, die aan het raam zat, keek af en toe met de koplampen van de oude Volvo-bus mee de afgrond in. Sporadische nieuwsberichten van Peruaanse bussen die in het ravijn verdwenen schoten door zijn hoofd… Om 4.00 uur ’s nachts kwamen we in de stromende regen aan in Huancavelica, waar de hostelmedewerker, ondanks mijn reservering, meedeelde dat het hostel vol zat. We overbrugden een paar uur op de bank in de centrale ruimte van het hostel, alvorens een andere plek te zoeken; een leuk begin van m’n moeders verjaardag…
We vervolgden onze reis naar Huancayo, zo’n 4 uur van Huancavelica vandaan. De tocht was een stuk korter, maar met opnieuw soms hachelijke situaties. En dit keer zat ík bij het raam… In Huancayo vierden we Nieuwjaar met een heleboel Peruanen en Peruaanse tradities. Vanuit Huancayo namen we de bus voor onze laatste bestemming: Lima. We reden door een prachtige kloof en passeerden rauwe mijndorpjes. Ik besteedde nog enkele dagen met mijn ouders in Lima, waarin we onder meer mijn gastfamilie bezochten in de arme buitenwijk.
Uit deze paar weken bleek hoe gevarieerd Peru is. We hebben eigenlijk nog maar een klein deel van het land gezien, maar zijn zulke verschillende landschappen, steden, gebruiken, maaltijden en mensen tegengekomen. Afgelopen donderdag keerden mijn ouders weer terug naar Nederland; ik blijf nog 5 maanden in Zuid-Amerika. Aan het eind zal ik nog meer gaan reizen, maar de komende 3 maanden eerst maar eens aan de slag met mijn onderzoek!
Hasta luego!
maandag 28 november 2011
Weblog Peru, Parte I: Going Native
En daar stond ik weer op Schiphol, klaar voor een nieuw avontuur. Na Argentinië en Cuba, na Buenos Aires en Habana is er weer een nieuw land en een nieuwe (hoofd)stad te ontdekken: Peru en Lima. Waar Buenos Aires en Habana allebei een soort romantische, literaire sfeer hebben, ben ik nu toe aan een minder gepolijste ervaring. Een rauwere stad, minder poëtisch, een plek die meer moeite kost om te kunnen waarderen. Van andere reizigers had ik al wisselende verhalen over de Peruaanse hoofdstad. ‘Lelijk, een beetje depressief’ hoorde ik bijvoorbeeld. Maar ik hoorde ook verhalen over de vriendelijke Peruanen en het heerlijke eten. Daarnaast was ik voor mijn studie al bezig geweest met een project over de stedelijke ontwikkeling van Lima. De stad is de afgelopen decennia als het ware geëxplodeerd: had Lima in 1940 nog 600.000 inwoners, inmiddels zijn het er bijna 9 miljoen. En ik weet niet wat het is, maar op de één of andere manier trekken zulke steden me enorm aan. Ondanks de drukte, het voortdurende lawaai en het chaotische verkeer vind ik het fascinerende objecten. En zeker de Latijns-Amerikaanse steden, met hun enorme verschillen tussen arm en rijk, met uitgestrekte sloppenwijken, vind ik reuze interessant. Dus dat was opnieuw de 'trigger' om hier naartoe te komen: mijn masterscriptieonderzoek doen in één van de vele 'barriadas', de perifere arme wijken van Lima. En dit keer wilde ik niet zelf in een comfortabele middenklasse wijk gaan wonen, zoals twee jaar geleden in Buenos Aires. Nee, nu wilde ik dat arme stedelijke leven echt ervaren. En ik kan zeggen dat going native zeker van toepassing is op mijn huidige situatie: ik woon bij een Peruaanse familie in mijn onderzoekswijk. Dus ja, ik woon in één van die arme buitenwijken, geplakt tegen een heuvel. En als ik vanuit hier om me heen kijk, zie ik, zover mijn oog reikt, alleen maar andere heuvels vol met arme buitenwijken.
Qua faciliteiten is het wel even omschakelen. De onderste verdieping van mijn huis is grotendeels van steen, de bovenverdieping niet. De buitenwand van mijn kamertje is van hout, met daarachter een stuk doorzichtig plastic om de wind tegen te houden die anders door de talloze kieren naar binnen zou waaien. De deur is een soort plastic douchegordijn en de binnenwandjes zijn van cardboard en kartonnen dozen, terwijl het bovenste deel gewoon open is. Vorige week werd er om 7.00 uur ’s ochtends ineens een gat in het dak gedicht met een nieuwe golfplaat. ‘Natuurlijk’ heb ik wel een tv op mijn kamer, net zoals de twee andere kamers op deze verdieping dat hebben. In die kamers slaapt een deel van de rest van de familie. In totaal wonen we hier met z’n elven: vader en moeder, 5 kinderen, 2 partners van kinderen en 2 baby’s. Daarnaast logeert er vaak nog een neefje die met een zoon ’s ochtends vroeg op een brommertje vertrekt om kioskjes in de buurt van chips en ander snoep te voorzien. En regelmatig komt er nog een zoon langs, met ook twee kindjes van 1,5 en 5 jaar oud. Je kunt je misschien een beetje voorstellen wat voor chaos deze hele verzameling van mensen soms oplevert. Vooral de baby’s kunnen het geluidsniveau tot het haast ondraaglijke doen rijzen. Soms trek ik me even terug op mijn kamer om een boek of artikel te lezen, of om wat te schrijven aan mijn onderzoek. Echter, gezien alle kieren en het ontbreken van een deur in mijn kamer, valt dit niet altijd mee. Hetzelfde geldt voor ’s nachts. Naast me slaapt een dochter, haar man en hun baby. Aangezien de kartonnen dozen van Mr Chips niet bepaald geluidsdicht zijn, hoor ik vooral haar man iedere nacht luid snurken. Ik wist niet dat iemand zó hard kan snurken, het lijkt een beetje op een combinatie van een knorrend varken en een kettingzaag… Ook staan de tv’s (het huis telt er 5) ’s nachts of ’s ochtends vroeg regelmatig aan. Ik heb mijn oordoppen dus niet voor niets meegenomen…
Maar ondanks de marginale faciliteiten, wat op een gegeven moment ook wel went, is het een fantastische ervaring om hier te wonen. De familie is enorm vriendelijk en gastvrij. Het eten is heerlijk en het is heel bijzonder om op deze manier het arme stedelijke leven mee te maken. De familie is hier in de jaren ’80 naartoe getrokken en heeft het huis vanaf 0 opgebouwd. De moeder van het gezin heeft een belangrijke functie in de wijk en kan me dus van alles vertellen over de ontwikkeling die het gebied heeft doorgemaakt. Vanuit haar functie organiseert de moeder ook iedere zondag de voetbalcompetitie van de wijk, waarin verschillende districten het tegen elkaar opnemen. Vorige week heb ik de hele zondag naar de wedstrijden gekeken op stoffige veldje hier om de hoek. Wat een passie, wat een emotie! De eer van de wijk staat op het spel en er wordt gespeeld op het scherpst van de snede. Het publiek komt in groten getale opdagen, soms met trommels en vlaggen. Af en toe zet de passie en emotie zich om in agressie. Vorige week renden er ineens twee mannen dwars door het speelveld, de één met een fles in zijn hand, die hij probeerde kapot te slaan op het hoofd van de andere… Vrijwel iedere week is het organisatiecomité ruim 50% van het inschrijfgeld kwijt aan het betalen van politieagenten die de rust weer moeten handhaven. Gedurende de dag gingen er heel wat flessen bier doorheen, en dat was aan het eind van de middag ook wel te merken aan de sfeer. De mensen die het minst te benijden zijn tijdens zo’n voetbaldag zijn de scheidsrechters (behalve dan misschien vanwege het feit dat ze 150 soles (bijna 40 euro) krijgen voor hun optreden, een hoop geld hier). Als scheidsrechter kun je het natuurlijk nooit goed doen en ze werden dan ook volop – vooralsnog gelukkig slechts verbaal – belaagd. De gele en rode kaarten werden met grote regelmaat uitgedeeld. Voor mij was het natuurlijk prachtig om dit hele spektakel te zien.
Daarnaast is het natuurlijk een goede manier om de sfeer in de wijk te ervaren en daarmee helpt het mijn (participatieve) onderzoek. Momenteel heb ik wel een dilemma wat betreft mijn onderzoeksfocus. Ik kwam met het idee een onderzoek te doen naar de huisvestingssituatie van de 2e generatie inwoners van deze wijk, Pampas San Juan. Een onderwerp wat ik had ontwikkeld samen met een docente van de Universiteit van Amsterdam. Zij heeft mij enorm geholpen en me onder andere bij dit gastgezin ondergebracht. Toen ik mijn onderzoeksidee deze week voorlegde aan dé stedelijke ontwikkelingsexpert van Lima, kreeg ik echter van hem te horen dat de relevantie ervan niet heel hoog was. Volgens hem zou het weinig ‘new knowledge’ opleveren en hij liet me dit op zijn, naar het bleek bekende, enigszins botte manier van communiceren weten. Maar hij bood me wel een ander onderzoek aan, in een ander deel van de wijk, waar nog wel ‘new knowledge’ is te verkrijgen. Een gebied wat nog minder gestructureerd is en daarmee nog rauwer. Ik heb nog niet besloten wat ik ga doen, maar neig op zijn aanbod in te gaan. De kans om met deze geograaf en zijn instituut samen te werken is er één die ik eigenlijk niet wil laten liggen. Het zal wel lastig worden, zowel het onderzoek doen in die wijk, als het samenwerken met deze man. Maar goed, dat is dan weer een nieuwe uitdaging die ik wel aan wil gaan. Going native wordt dan nog meer going native.
Hasta luego!
Qua faciliteiten is het wel even omschakelen. De onderste verdieping van mijn huis is grotendeels van steen, de bovenverdieping niet. De buitenwand van mijn kamertje is van hout, met daarachter een stuk doorzichtig plastic om de wind tegen te houden die anders door de talloze kieren naar binnen zou waaien. De deur is een soort plastic douchegordijn en de binnenwandjes zijn van cardboard en kartonnen dozen, terwijl het bovenste deel gewoon open is. Vorige week werd er om 7.00 uur ’s ochtends ineens een gat in het dak gedicht met een nieuwe golfplaat. ‘Natuurlijk’ heb ik wel een tv op mijn kamer, net zoals de twee andere kamers op deze verdieping dat hebben. In die kamers slaapt een deel van de rest van de familie. In totaal wonen we hier met z’n elven: vader en moeder, 5 kinderen, 2 partners van kinderen en 2 baby’s. Daarnaast logeert er vaak nog een neefje die met een zoon ’s ochtends vroeg op een brommertje vertrekt om kioskjes in de buurt van chips en ander snoep te voorzien. En regelmatig komt er nog een zoon langs, met ook twee kindjes van 1,5 en 5 jaar oud. Je kunt je misschien een beetje voorstellen wat voor chaos deze hele verzameling van mensen soms oplevert. Vooral de baby’s kunnen het geluidsniveau tot het haast ondraaglijke doen rijzen. Soms trek ik me even terug op mijn kamer om een boek of artikel te lezen, of om wat te schrijven aan mijn onderzoek. Echter, gezien alle kieren en het ontbreken van een deur in mijn kamer, valt dit niet altijd mee. Hetzelfde geldt voor ’s nachts. Naast me slaapt een dochter, haar man en hun baby. Aangezien de kartonnen dozen van Mr Chips niet bepaald geluidsdicht zijn, hoor ik vooral haar man iedere nacht luid snurken. Ik wist niet dat iemand zó hard kan snurken, het lijkt een beetje op een combinatie van een knorrend varken en een kettingzaag… Ook staan de tv’s (het huis telt er 5) ’s nachts of ’s ochtends vroeg regelmatig aan. Ik heb mijn oordoppen dus niet voor niets meegenomen…
Maar ondanks de marginale faciliteiten, wat op een gegeven moment ook wel went, is het een fantastische ervaring om hier te wonen. De familie is enorm vriendelijk en gastvrij. Het eten is heerlijk en het is heel bijzonder om op deze manier het arme stedelijke leven mee te maken. De familie is hier in de jaren ’80 naartoe getrokken en heeft het huis vanaf 0 opgebouwd. De moeder van het gezin heeft een belangrijke functie in de wijk en kan me dus van alles vertellen over de ontwikkeling die het gebied heeft doorgemaakt. Vanuit haar functie organiseert de moeder ook iedere zondag de voetbalcompetitie van de wijk, waarin verschillende districten het tegen elkaar opnemen. Vorige week heb ik de hele zondag naar de wedstrijden gekeken op stoffige veldje hier om de hoek. Wat een passie, wat een emotie! De eer van de wijk staat op het spel en er wordt gespeeld op het scherpst van de snede. Het publiek komt in groten getale opdagen, soms met trommels en vlaggen. Af en toe zet de passie en emotie zich om in agressie. Vorige week renden er ineens twee mannen dwars door het speelveld, de één met een fles in zijn hand, die hij probeerde kapot te slaan op het hoofd van de andere… Vrijwel iedere week is het organisatiecomité ruim 50% van het inschrijfgeld kwijt aan het betalen van politieagenten die de rust weer moeten handhaven. Gedurende de dag gingen er heel wat flessen bier doorheen, en dat was aan het eind van de middag ook wel te merken aan de sfeer. De mensen die het minst te benijden zijn tijdens zo’n voetbaldag zijn de scheidsrechters (behalve dan misschien vanwege het feit dat ze 150 soles (bijna 40 euro) krijgen voor hun optreden, een hoop geld hier). Als scheidsrechter kun je het natuurlijk nooit goed doen en ze werden dan ook volop – vooralsnog gelukkig slechts verbaal – belaagd. De gele en rode kaarten werden met grote regelmaat uitgedeeld. Voor mij was het natuurlijk prachtig om dit hele spektakel te zien.
Daarnaast is het natuurlijk een goede manier om de sfeer in de wijk te ervaren en daarmee helpt het mijn (participatieve) onderzoek. Momenteel heb ik wel een dilemma wat betreft mijn onderzoeksfocus. Ik kwam met het idee een onderzoek te doen naar de huisvestingssituatie van de 2e generatie inwoners van deze wijk, Pampas San Juan. Een onderwerp wat ik had ontwikkeld samen met een docente van de Universiteit van Amsterdam. Zij heeft mij enorm geholpen en me onder andere bij dit gastgezin ondergebracht. Toen ik mijn onderzoeksidee deze week voorlegde aan dé stedelijke ontwikkelingsexpert van Lima, kreeg ik echter van hem te horen dat de relevantie ervan niet heel hoog was. Volgens hem zou het weinig ‘new knowledge’ opleveren en hij liet me dit op zijn, naar het bleek bekende, enigszins botte manier van communiceren weten. Maar hij bood me wel een ander onderzoek aan, in een ander deel van de wijk, waar nog wel ‘new knowledge’ is te verkrijgen. Een gebied wat nog minder gestructureerd is en daarmee nog rauwer. Ik heb nog niet besloten wat ik ga doen, maar neig op zijn aanbod in te gaan. De kans om met deze geograaf en zijn instituut samen te werken is er één die ik eigenlijk niet wil laten liggen. Het zal wel lastig worden, zowel het onderzoek doen in die wijk, als het samenwerken met deze man. Maar goed, dat is dan weer een nieuwe uitdaging die ik wel aan wil gaan. Going native wordt dan nog meer going native.
Hasta luego!
Abonneren op:
Posts (Atom)